voor de vrijheid van hun vaderland vochten. God zal over de schandelijke gewelddaden van dezen sinjeur oordelen!

Dat de heer Colijn Coen heeft geprezen, is helaas goeddeels te verklaren. We hebben lange tijd gedacht, dat de heer Colijn geen militarist was. Nu weten we beter. De Christen Colijn is een doelbewust militarist. Zijn uitroep in de Kamer: „de eerste klap blijft een daalder waard!" stempelt hem tot militarist. Zijn schamperen op een vergadering te Utrecht, over „ziekelijk pacifisme" stempelt hem evenzeer tot militarist. We hebben daar vrede mee. Als de heer Colijn ook ons voor „ziekelijke pacifisten" houdt, achten we ons daardoor niet gegriefd. De heer Colijn kan ons op dat terrein niet meer treffen. Liever, duizendmaal liever „ziekelijk pacifist" dan een militarist met de straatjongensmoraal van de eerste klap!

De heer Colijn, en niet wij, zal 't eenmaal moeten verantwoorden dat 't hem goed beeft gedacht den onmens Coen te verheerlijken. Maar dat de heer Colijn het heeft aangedurfd, daarvoor een bedehuis en een kansel te gebruiken, is zo iets hemeltergends, dat we geen woorden weten om ons afgrijzen uit te spreken.

' Arm Nederland, waar de onmens en de wreedaard vrij van de kansel door een Christen kan worden geprezen!

Arme kerken, die zoiets gedogen zonder een woord van protest!

Heer, erbarm U onzer!

H. L. YAN BRUGGEN. Een geoorloofd middel?

Tussen vóór- en tegenstanders van nationale bewapening bestaat over 't algemeen weinig verschil van mening over de plicht, handhaving van ons nationaal volksbestaan na te streven. Het verschil begint, zodra men zich gaat beraden over de middelen, die tot dit doel moeten leiden.

Onder Christenen, ook onder Gereformeerde Christenen, is het een uitgemaakte zaak, dat men de doeleinden, die men zich stelt, plaatst onder de toets van Gods wet. Ook ten aanzien van de middelen, die men ter bereiking van een bepaald doel zal aanwenden, geldt hetzelfde. Ook die moeten, volgens Christelijke, volgens Gereformeerde opvatting, de toets van Gods wet kunnen doorstaan.

Als er één regel is, die geen uitzonderingen kan lijden, zo zou men geneigd zijn te zeggen, dan is het wel deze. Gods wet immers laat niet met zich transigeren of schipperen: de eisen van Gods wet zijn volstrekt! Hier is geen tussenweg mogelijk, hier zijn geen uitzonderingen!

Ja, zo zou de Gereformeerde opvatting moeten zijn. De werkelijkheid is anders. Wanneer men komt in de sfeer van vaderland, nationaal volksbestaan en het erf der vaderen, wordt de zedeleer de rug toegekeerd, en verstaat dit boos en overspelig geslacht het, Gods wet niet te zien. Dan wordt de oorlog aanvaard als middel tot nationale zelfhandhaving, omdat men deze ziet als het enige middel tot het op zichzelf goede doel. Doch men laat nadrukkelijk na, dit middel, in casu de oorlog, te onderzoeken op zijn al of niet bestaanbaarheid met de eisen van Gods wet. Men tracht dan nog zich schoon te praten met de verklaring, dat wij geen oorlog zullen voeren als deze ons niet „wordt opgedrongen". Geldt dan voor een volk een andere zedewet dan voor den enkelen mens ? Sinds wanneer is het geoorloofd, dat een Christen zich overspel of verduistering laat opdringen ? Oorlog is geen regenbui, waartegen men een regenscherm opzet. Oorlog is een samenstel van actie en reactie, van daden over en weer. Ziet slechts naar Spanje! Dit mocht onzen broederen toch zo langzaam aan wel eens duidelijk worden.

Is eenmaal de oorlog uitgebroken, d.w.z. is een vijandige daad van ginds gevolgd door een vijandige daad van hier, dan is in de letterlijke betekenis van het woord de hel losgebroken. Niet in de eerste plaats om het verschrikkelijke, dat dan over ons komt. Ook in de grootste smarten kunnen onze harten in den Heer gerust blijven. Doch om het verschrikkelijke, neen het Goddeloze, het zondige, dat wij dan gaan doen. De wet van Satan heeft dan Gods wet vervangen. Elk middel, dat kan dienen tot verderving van den „vijand", wordt dan aanvaard, zedelijk of onzedelijk. Enkele voorbeelden uit de wereldoorlog als toelichting.

a. Be leugen. Welbewust werd de leugen gebezigd als middel ter overwinning. Engeland had nimmer bijna de gehele wereld tegen Duitschland kunnen in 't harnas jagen, als de volkeren daartoe niet rijp waren gemaakt door ze te doen geloven, dat de Duitsers „barbaren" waren, en van zins „de beschaving" te vernietigen. Systematisch toegepaste volksverleugening.

b. Het alcoholisme. Voor bepaalde acties waren gewoonte-dronkaards, alcoholisten, het meest geschikt. Teneinde deze mensen niet steeds opnieuw te moeten uitzoeken, waren ze vaak reeds bij voorbaat in afzonderlijke formaties ondergebracht. Om dezelfde reden waren somtijds de melancholici (zwaarmoedigen) in bepaalde afdelingen bijeengebracht.

c. Het sadisme. Voor bepaalde werkzaamheden had men in sommige legerformaties de sadisten (lustmoordenaars) in vaste groepen verzameld. Zij waren uitgerust met enkele messen van verschillende vorm, en werden in het bijzonder gebruikt om veroverde loopgraven, waarin zich gewonde en stervende soldaten van „den vijand" bevonden, „schoon te maken". De gewone soldaten achtten zich voor dit slagersbedrijf veelal te goed.

d. Be ontucht. Om de stemming onder de soldaten zoveel mogelijk op peil te houden, werden door de militaire overheid in de garnizoensplaatsen der bezette gebieden, zowel tijdens de oorlog als daarna, bordelen opgericht. De burgerlijke overheid werd verplicht de nodige vrouwen te leveren. Op gezette tijden gingen de soldaten, die zich daarvoor gemeld hadden, onder toezicht van een onderofficier naar het bordeel.

e. Be moord. Neen, lezer, niet op het doden van de „vijanden" doelen wij hier, doch op het doden van de eigen soldaten als middel tot het „grote" doel. Als in een compagnie de moed begon te zakken, als de soldaten geestelijk op geraakten, werd meermalen besloten tot „decimering". De compagnie werd teruggetrokken uit de voorste frontlinie, en omsingeld door militaire politie, bewapend met machinegeweren. Het lot werd geworpen, en viel het b.v. op no. 4, dan werden uit de opgestelde soldaten de nummers 4, 14, 24, 34 enz. afzonderlijk gesteld en gefusilleerd. De aldus behandelde compagnie had slechts één mogelijkheid haar vertwijfeling in daden om te zetten: voorwaarts, op den vijand los! Dit was ook juist wat de militaire overheid beoogde.

Bovengenoemde feiten, die te vinden zijn in de militaire literatuur van de laatste jaren, zijn zó geprecisieerd als mogelijk was, opdat men niet zal zeggen: die slechte Duitsers, of die gemene Fransen. Zijn er verschillen geweest in de oorlogsvoering, dan waren zij slechts gradueel, niet principieel. Wij wilden slechts doen zien, dat oorlog betekent het te werk stellen van elk middel, zelfs van menselijke zonden en ondeugden. Onze God, die een heilig God is, eist van ons, dat wij ook de middelen, die wij aanwenden tot een op zichzelf goed doel, toetsen aan Zijn doel. Op straffe van ondergang in de zedelijke poel, die wij onszelf bereiden. Laten wij daarom trachten de oorlog te zien, zoals hij is.

H. LANGEVELD.