In 1931 heeft het hoofdbestuur van het internationale Rode Kruis de volgende vraag de wereld ingestuurd:

,,ls het mogelijk, nauwkeurig de regelen van het internationale recht te omschrijven, welke de burgerbevolking buiten de gevechtszone der artillerie beschermen tegen bombardementen van allerlei aard, of aan deze regelen een zekere werking te verschaffen?"

Op deze vraag heeft het een antwoord verzocht van alle ministers en oud-ministers van buitenlandse zaken en aan alle hoogleraren in het volkenrecht. Vele antwoorden zijn ingekomen, o.a. ook een van prof. mr. Van Eysinga, oud-hoogleraar in het volkenrecht te Leiden, thans rechter bij het internationale Hof van Justitie en lid van de Nederlandse delegatie te Genève, deskundige dus bij uitnemendheid. Zijn antwoord, evenals van vele anderen, is eenvoudig verpletterend, terwijl allen hierin overeenstemmen, dat de toekomstige oorlog volkomen rechteloos en bandeloos zal zijn.

Wijlen prof. H. Bavinck schreef in 1920: „Het oorlogen verandert meer en meer in een moordpartij op grote schaal, omdat het zijn wapens uit de laboratoria ontvangt, met chemische en mechanische middelen wordt gevoerd en in diezelfde mate aan alle reglementering en humanisering zich onttrekt. Trots alle fraaie leuzen hebben de oorlogvoerende volken in mindere of meerdere mate de hoge beginselen der christelijke moraal met voeten getreden om den tegenstander te vernietigen".

„De Standaard" van 2 Jan. 1924 schreef: „De oorlog van '14 zal kinderspel wezen bij de oorlog, die komt, want die betekent vernietiging van al wat leeft en bestaat".

Denkt u dat eens in.

De moordpartij van '14. Kinderspel der toekomst.

Het vertrappen van de hoge beginselen der Christelijke moraal. Kinderspel der toekomst.

Het meest geraffineerde doeltreffendste vernietigingsmiddel van '14. Kinderspel der toekomst. Maar dan zal ook de toekomstige oorlog volslagen duivels zijn. Dit is voor geen tegenspraak vatbaar.

Ds. de Graaf in zijn brochure „De Heilige Schrift, het Koninkrijk Gods en de oorlog", verwerpt eerst het argument, dat voor Ds. Ingwersen zoveel waarde heeft, n.l., dat Johannes de Doper niet gezegd heeft tot de krijgsknechten, dat zij hun wapens moesten neerleggen. Hij verwerpt dit, omdat de apostel Paulus niets gezegd heeft van de slavernij. Vervolgens zegt hij: dat een wettig middel nu als onwettig dient te worden verworpen. Vervolgens zegt hij: „Mijns inziens hebben de volken en overheden door de geschiedenis der laatste eeuwen het recht tot de oorlog verbeurd" en ten slotte: „Wat reeds lang met de bloedwraak is geschied, dient nu ook met de oorlog te geschieden, n.l., dat hij als barbarisme wordt verworpen. Want gelijk eens gehele geslachten door bloedveten zijn uitgeroeid, zo zal ook Europa door het voortgaand oorlogsbedrijf worden uitgemoord".

Ten slotte wijs ik op een verslag van de rede van Prof. Huizinga, voorkomend in „De Standaard" van 21 Febr. 1934 onder het opschrift: „Loopt de beschaving gevaar?" „Dertig jaar geleden", zegt hij, „zou deze vraag met een ongelovige glimlach ontvangen zijn; nu is zij op ieders lippen. Algemeen is de overtuiging, dat de westerse beschaving een nieuwe oorlog niet zou doorstaan". Verder zegt hij: „De beschaving heeft tot voorwaarde een zekere evenwichtsverhouding tussen geestelijke waarden en technisch-economische volmaking, maar zo, dat het geestelijke predomineert". „En dan stelt hij de vraag: „Is deze voorwaarde nog vervuld?" Het antwoord op deze vraag ligt opgesloten in de volgende woorden, als hij zegt: „De middelen en werktuigen zijn te machtig geworden; de mens beheerst ze niet meer, maar wordt er door beheerst".

Ik heb zopas gezegd, dat het voor geen tegenspraak

vatbaar is, dat de toekomstige oorlog volkomen duivels zal zijn. Dit behoeft nog enige nadere toelichting.

In Israëls oorlogen, voorzover dit de oorlogen des Heren waren, werden de machtsmiddelen door de leidende figuren volkomen beheerst. Men blies met de bazuin en al het volk stond stil. Dit is nu een allereerste voorwaarde bij de handhaving of herstelling van het recht door geweld. Als God, die allereerst over het geweld te beschikken heeft, iets van dat geweld legt in de handen van de mens, om daardoor het recht op aarde te beschikken, dan moet hij de geweldsmiddelen volkomen beheersen, dit ligt ook volkomen in de lijn der scheppingsordinantiën, waarin God alles aan de heerschappij des mensen heeft onderworpen. Dan alleen blijft het geweld heilig en in dienst van het recht. Nu is het van alle eeuwen Satans toeleg geweest om alles, wat aan God alleen toekomt, aan Hem te ontnemen, en het te gebruiken voor het tegengestelde doel, waartoe God het heeft beschikt. Zo nu is het ook met het geweld. Satan heeft in zijn listigheid de volken (ook ons volk) langzaam aan in de waan gebracht, dat de zelfstandigheid van het vaderland met de goederen van allerlei aard, die daaraan verbonden zijn, de hoogste normen zijn, zodat in de verdediging daarvan alles geoorloofd is. Niet meer de ordinantiën Gods geven de normen aan, daar zijn we reeds lang aan ontgroeid, maar de stand der techniek bepaalt, wat al of niet geoorloofd is: hoe meer de techniek zich ontwikkelt, hoe vreselijker de geweldsmiddelen worden. Tien jaar geleden, n.l. 2 Jan. '24 schreef „De Standaard": „In alle landen zijn geleerden iedere dag ijverig en geduldig bezig nieuwe middelen uit te vinden voor massamoorden".

De christenvolken nu hebben reeds lang de door God gestelde grenzen overschreden; dit behoeft geen verder betoog. Zij beheersen niet meer de geweldsmiddelen, maar worden er door beheerst; zij kunnen ze wel ontketenen, maar niet meer beteugelen. Ondanks alle wanhoopspogingen door de beste staatslieden der wereld, is de wedloop der bewapening niet te stuiten. In de verleden tijd kon de oorlog nog worden gelocaliseerd, thans is dit niet meer mogelijk. Volgens bovengenoemde RodeKruisadviezen is een oorlog tussen twee volken in de toekomst zo niet onmogelijk, dan toch onwaarschijnlijk; naar hun oordeel betekent ieder gewapend conflict een wereldoorlog. En dan worden de ordinantiën Gods omgekeerd. Dan is de mens geen koning meer, maar slaaf. Dan ontstaat er bij de handhaving en bestelling van het recht door geweld een rechteloosheid en bandeloosheid, zoals Prof. Van Eysinga die tekent. Dan wordt de rechtshandhaving een carricatuur. Dan wordt zij volgens Prof. Bavinck een moordpartij op grote schaal. Dan worden volgens hem de hoge beginselen der christelijke moraal vertrapt en daarvoor in de plaats gesteld de eigen ordinantiën des duivels. Dan volgt volgens „De Standaard" een vernietigen van al wat leeft en bestaat. Dan heeft Satan het pleit gewonnen.

Dit alles is angstwekkende werkelijkheid geworden, waardoor, volgens Ds. De Graaf, de volken en overheden het recht tot de oorlog hebben verbeurd en hij als barbarisme moet worden afgewezen, wil Europa niet door het voortgaand oorlogsbedrijf worden uitgemoord.

De mens beheerst niet meer, maar wordt beheerst door het geweld; hierin stemmen al de bovengenoemde citaten overeen. De oorlog is dus duivels geworden.

Maar wat wij zagen gebeuren bij vorige geslachten, toen op bepaalde terreinen de ongerechtigheden haar toppunt hadden bereikt, gebeurt ook nu. Christus gaat weer langs de heerwegen der volken en het is Zijn Geest, die het Evangelie als een zuurdeeg ook op dit terrein zal doen doordringen, en zo ooit, dan is het nu de tijd, dat de Christen behoort te getuigen door woord en daad tegen dit moderne wangedrocht.