******************JT*jrr*************JT***

overneming van de literarische opleiding, en over het zich stellen van deze Vereeniging, voor zooveel de belijdenis aangaat, onder het toezicht der kerken. De vrucht dezer onderhandelingen Meden ze in een behoorlijk concept van overeenkomst, en dito van regeling van overgang, aan de eerstvolgende Synode aan

Art. 9. Zij gaan bij al hunne onderhandelingen uit van het beginsel, dat de rechten der kerken geen schade mogen lijden, en dat de rechten der personen, die thans verkregen zijn, in niets worden verkort.

Art. 10. Zoodra zij met hun arbeid gereed zijn, vatten ze de uitkomst hiervan samen in een rapport verzeld van de noodige concepten, en wenden zich tot de roepende kerk om door tusschenkomst van deze een Generale Synode der kerken voor de afdoening van deze zaak te doen bijeenkomen.

Tot ons leedwezen moesten eenige weken Ae »Vrouwen uit de H Schrift" blijven liggen. Weldra wordt echter de serie voortgezet.

VAN SCHELVEN.

De bevestiging eii afvaardiging van Dr. SCHEURER in (lo TVesterkerk, Ammanstraat, Rotterdam, Donderdag 27 April 1893.

Lang voor zeven ure was het ruime kerkgesouw reeds door een groote schare bezet, waarander men zeer vele predikanten uit alle oorden van het land opmerkte.

Met het zingen van Ps. 68 : 16, werd de samenkomst geopend, onder welk zingen Ds. Van Winnen, de president der Deputaten voor de Zenling den kansel beklom.

ZEerw. heette de gemeente, de afgevaardigden ran de Zendingsvereenigingen enz. hartelijk weitom. Hij sprak van de beteekenis dezer ure voor )r. Scheurer en zijn echtgenoote — en voor allen, lie in de zending belang stellen. Daarna wees hij ;r op, dat het arbeiden in het rijk Gods getuigt ran 't zoeken der eere Gods, van liefde tot Jezus, ran liet gunnen der genade den Heidenen, van iet geloof in de beloften des Heeren. Met den Vensch, dat deze ure voor allen een recht ge;egende zijn moge, besloot ZEerw. zijne toespraak.

Na voorafgegaan te zijn in hartelijk gebed, yerd gezongen van het Berijmde Gebed des leeren het derde vers.

Ds. Lion Cachet sprak nu de bevestigingsrede i lit. Na gelezen te hebben het eerste gedeelte van ; ^ucas 10, riep ZEerw. tot den lof des Heeren op. j De wil der Heeren is het, dat de predi- j ing des evangelies tot alle volkeren kome, en I Bi het koningrijk Gods kome, waar menschen ; ponen. De Heere zelf vestigt dat Rijk. Hij plant j ijne Kerk, maar middellijk, door den dienst des ! ïoords. ;

Zoo ook zendt de Heere zelf. Anders geen ; pandaat. In het voorgelezene wordt gezegd, hoe ! e Heere zendt. Nog andere zeventig. Dus naast ! je apostelen ook anderen en op andere wijze; | och altijd naar de plaatsen, waar Hij zelf komen j )u. Gezonden dus naar een aangewezen plaats. 5 n waarom maar 70, waar de oogst zoo groot 5 ? Opdat wij bidden, dat de Heere arbeiders $ itstootte. Het verband hier dus tusschen ons $ idden en de uitvoering zijns Raads. Het is een 5 rbeid des oogstes, niet des zaaiens. 5

En dan gezonden niet om het gemakkelijk te $ ebben, maar onder de wolven. Toch onversaagd J ï onbezorgd, want 11c zende u. Als boden des 5 •edes komen in de huizen en steden; niet als } ïceten maar ook niet als heeren, eten wat u J ordt voorgesteld. Met een dubbele opdracht: 5 snees de kranken, en zeg: het koningrijk Gods 5 'nabij u gekomen. $

De geneeskunde in de zending, de medical $ ission. Zoo was een groot deel van de wonde- J n van Jezus wonderen van genezing. Het laatste 5 onder des Heeren was 't genezen van Malchus $ aai altijd in verband met de prediking des $ rangelies. Daartoe gaf de Heere zijnen discipelen j acht Matth. 10 : 1 enz. De apostelen deden dit £

J dan ook. Macht, om te genezen, onmiddellijk en 5 door middelen gelijk ook de Heere zelf het deed. 5 Zoo zalfden de discipelen met olie. Was dat J alleen voor den eersten tijd? Bestaat die gave ^ der gezondmaking wel meer? Wel: wij oefenen 5 die kracht niet meer, door ons ongeloof S Nog veel voorbeelden zijn er van genezing op 5 het gebed. De gave moet opgewekt door gebed ^ en studie. Die gave komt uit in het maken der 5 diagnose. Er zijn onderscheidene gaven. Maar 5 ze moeten óf extraordinair door den H. G , óf $ ordinair door studie opgewekt. Zoo moet iedere J Zendeling hebben de gaven der talen. Hij die 5 nu de gave der gezondmaking heeft, opgewekt 5 zijnde door studie, en in verband met Evange5 lieprediken gebracht, is de Zendeling-Arts, met J een eigen werkkring.

5 Eerst genezen en dan prediken. Dus niet { bloot filantropie — neen Zendeling-Arts; een J welgeordend dienaar. Hij moet door het genezen J tot het harte komen. Het is een middel beproefd ^ in China, Mongolië, Afrika, Palestina.

5 Zeer reeds gezegend. Menige deur daardoor 5 reeds geopend.

^ Maar welke is de kerkelijke status van den ^ Zendeling-Arts De D. K. O., Voetius kennen 5 hem niet. Maar indien het er niet instaat, dan ^ moet het er in. Doch men kan in de Zending ^ niet forceeren.

J In dit geval is er echter geen moeielijkheid. 5 Want deze broeder wordt bevestigd als DienaarJ en daarna afgevaardigd als Zendeling-arts. HonJ derd jaar geleden ging ook een arts als zendes ling naar Afrika. Dr. v. d. Kemp. Nu weer. 5 Door de leiding Gods tot dat werk geroepen en ^ geleid — straks uitgezonden door de Deputaten ^ der Gereformeerde Kerken. Een plechtig oogenblik! ^ Wat nu geschiedt, is een onderpand van Gods 5 trouw, eene opwekking om voort te gaan. De ^ Heere stoote nog velen uit!

J Nu werd gezongen Ps. 72 : 2. Als nu werd ^ door Ds. Lion Cachet het bevestigings-formulier 5 voorgelezen. Daarna werd gezongen Ps. 134: 2, $ onder welk zingen Ds. Cachet den kansel ver! liet — de Deputaten zich rondom den nederge5 knielden Zendeling schaarden, en deze met band! oplegging tot zijn werk ingezegend werd, waarna ; de gemeente zong Ps. 134 : 3 Daarna sprak ! Ds. Lion Cachet br. Scheurer nog hartelijk toe ! met ernstig vermaan. Gezongen werd Ps. 86 : 5.

> Alsnu beklom de bevestigde self den kansel.

> Hij getuigde van zijn blijdschap met den hem ! opgedragen last. En wel omdat de Heere het ; wil. Zeg tot de Heidenen, dat de Heere regeert. \ Hartelijke dankbetuigingen sprak hij uit aan de ! bestuurders van de Ned. Ger. Zendingsvereeniging, \ de Deputaten, en bijzonder Ds. Lion Cachet en

i Dr. Maxwell (wa4r hij 4 jaren gewoond had). | Hij beval zich in aller belangstelling en voorbede i aan. Na het zingen van Ps. 121: 1 sprak Dr. Maxwell in het Engelsch (vertaald door Ds. Lion Cachet) die een heerlijk getuigenis van Dr. Scheurer gaf. Hij sprak zijn blijdschap uit deze i ure mee te doorleven, als zijnde zelf Zendeling- ; arts. Hij verhaalde, hoe de Britsche Kerken | 160 Zendeling-artsen hebben, 63 daarvan in China. ! 170 studenten in de medicijnen bereiden zich tot \ Zendelings-arts voor. Hij wees nog op den zegen | der geneeskundige Zending — en sprak zijn har- ! telijke wenschen uit voor Dr. Scheürer.

Ds. Donner sprak nu het slotwoord, waarin hij j bijzonder wees op hetgeen de zendeling-arts heeft j gedaan, en blijdschap uitsprak over de veree- ! niging van het werk der Zending. Daarna ging ! hij in dankgebed voor, liet zingen Ps. 121 : 4 j om biddende afscheid te nemen van Dr. Scheurer j en zijne gade. De zegen werd op de schare gelegd, ! en dankbaar ging men huiswaarts.

P. BIESTEBVELD. |

üe Gereformeerde Kerken

IN NEDEKLAND.

Tweetal: te Maassluis, G. H. van Kasteel, te 's Gravenhage en W. Ringnalda, te Groningen.

5 Beroepen: te

> Bennel-om, gem. Ede, A. van Veelo, te RotJ terdam 3.

$ Gerkeslclooster. P. A. E. Sillevis Smitt, oand. 5 aan de Vrije Universiteit.

J Montfoort, P. A. B. Sillevis Smitt, cand. aan ^ do Vrije Universiteit te' Amsterdam. ^ Maassluis B, W. Ringnalda, te Groningen. * Grorinchem, J. van Andel, te Leeuwarden. J Oosterzee en Echten, F. A. van dor Heijden, ^ cand aan de V. U.

Bedankt: voor i Bussum, H. C. van den Brink, oand. te Hil5 versum.

J Ommen, J. van Haoringen, te Werkendam A. ^ Gerkesklooster, H. Siertsema, te Burum (Pr ) { Neermoer. (O. Friesl.), W. Bronger, te Wilsum. $ Brouwershaven, C. J. I. Engelbreoht, te Andel, i (N.-Brabant)

s

VÖüBr lOSrBEREJJr. Do lafenis.

$ Jaren geleden, verlieten eenige jonge lieden $ hun vaderstad, een lief plaatsje in het westen van J N.-Amerika, om hun geluk in de nieuw ontdekte 5 goudmijnen te beproeven. Vele tranen werden $ gestort door een moeder- of zusteroog, bij het J afscheid nemen, en menige vaderhand beefde 5 bij hot laatste vaarwel aan de jeugdige geluk$ zoekers. Met paarden en levensmiddelen voorzien, J zettedcn zij hunne reis over berg en dal voort. ^ Eenige weken achtereen genoten zij goed weder 5 en eene goede reis, zoodat zij bij deze nieuwe ^ onderneming goedsmoeds konden blijven. Doch ^ eindelijk was het drinkwater tot den laatsten 5 druppel op, en het paard van den jöngsten uit J het gezelschap was zoodanig gestruikeld, dat de J rijder verplicht was, de reis te voet voort te J zetten.

J Na gedurende 36 uren dorst, hitte en ver^ moeienis op enne vreeselijke wijze te hebben ^ doorgestaan kwamen zij eindelijk op eene plaats, 5 waar wat water en gras te verkrijgen was. Na ^ dan eenige uren te hebben uitgerust, stelde een J der jongelingen voor twee paarden te nemen, en 5 een eind wegs in de woestijn terug' te gaan, om $ andere reizigers, die hun achterop gekomen waron, J eenige lafenis te bezorgen.

5 Hg had onlangs zelf mogen ondervinden, hoe j veel een beker koud water waard was, en ofj schoon die reizigers hem vreemd waren, beproefde ! hij het nogthans, de gloeiende zandwoestijnen j nog eens door te trekken, ten einde hulp te j kunnen toebrengen.

! Hij vond eenen man op den grond liggen met ! een doodsbleek gelaat, en die zich te vergeefs j poogde op te richten.

! Hij trachtte hem op te beuren en te verkwikken, ! hetgeen hem dau ook, na eenen korten tijd ge! lukte, daar de zieke spoedig zijnen adem volkomen ! terugkreeg en zich als herschapen gevoelde ; De erkentelijkheid van dezen jegens zijnen redder, [ was buitenmate groot

| De weldadige jongeling verkwikte nog ver! scheidene andere dorstigen, en keerde met zijne i makkers terug, geheel verheugd en God dankende, | dat Hij hem de gelegenheid had geschonken, ! dorstige broeders met eenen beker koud water ! te hebben mogen laven. Hij vertelde mij eigen; mondig dit roerend verhaal.

Ik vergeleek deze geheele zondige wereld, met deze zandwoestijnen. De menschen \ersmachten en sterven weg, en toch als de Verlosser hun het water des levens toereikt, weigeren zij vaak het aan te nemen, ten minste als eene genadegii't; maar zij meenen, het door eigene goede werken te kunnen betalen. Alleen dan, wanneer zij in waarheid imn verloren toestand erkennen, nemen zy het water des levens begeerig aan, hetwelk Jezus hun om niet, en zonder geld toereikt. Dan danken zij den Heere met een dankbaar hart, Zijn naam wordt hun dierbaar en onvergetelijk, en zij willen ook anderen 'voor Hem winnen, opdat ook deze hunnen dorst zouden lesschen, aan de bron van levend water, die tot in het eeuwige leven springt.