taat zijn haar taak te volbrengen. Moge daarom 11e misverstand worden weggeruimd ea allen e noodzakelijkheid inzien om door medewerking n geldelijken steun, der Commissie haar taak liogehjk te maken

Tan de zijde der Commissie wordt ook al het Logelijke gedaan om het doel nader te komen, loo hebben zich nu enkele leden tot een stuiieVsvereeniging georganiseerd, om door het inamelen van wekelijksche kleine bijdragen de iikomsten der Commissio te vermeerderen Doch lok dit zal weinig baton zoo do belangstelling a de Gemeente niet vermeerdert Waar wij it echter meenen aan misverstand te moeten oeschrijven, twijfelt de Commissie dan ook niet f zij zal, waar dit uit den weg is geruimd, oowel door extra giften als vaste inschrijvingen rorden verblijd, en zoo doende in staat worden esteld om tot het bouwen van het orgel te :unnen overgaan.

De Commissie veornoemd.

G. PLEITER, Voorzitter.

G. J. BOETE, Secretaris.

J. A DE YRIES, Penningm

P. S BUREN.

C. DE YISSER.

J. LUBECK

H. BROEKMAN.

Gereformeerde Kerk (A.).

Namen en adressen der Diakenen : 1. van der Kerf, Nieuwe Leliestraat 44. i Messink, Bergstraat 2.

!. Engelen, 2e. Bilderdijkstraat 44.

vau der Tas, Kantoor Leidschestraat 105. T. Swagerman Dz, Lijnbaansgracht 293.

Kranius, Rozengracht 114.

). E. von Meijenfeldt, Spuistraat 268. '. van '. reevoort, Kerkstraat 402.

t. de Rijcke, Yan Swindenstraat 11. J. Pouwels Jr„ Bloemgraelit 6.

. Bührmann, Nieuwe Leliestraat 142.

B. Blankenberg, le. Helmersstraat 81.

H. Voskuijl, Grroote Kattenburgerstraat 102.

E. van de Wetering, Ceintuurbaan 842. t. E. Jurjawz, Haarlemmerdijk 88.

N. van der Bend, öuellijnstraat 89 N. Burger, Von Zesenstraat 89.

j. Schotten, le Wetering dwarsstraat 62. x. J. Smit, Marnixstraat 164.

klar. Breebaart, Damrak 23,

. Balhuizen, Damrak 106.

1. G. Bömcke, Vijzelstraat 112.

\ Sluis, Nieuwezij ls Voorburgwal 258.

Reeds werd eenigermate het doel dezer opfeve bereikt, en kwamen namen en adressen n; de Diaconie dringt er met ernst op aan, at zij die geen Diaken aan hunne woning ontangen, hun adres haar gelieven op te geven.

Namens de Diaconie.

J. BiilIRMANN Praeses h. t.

E. ENGELEN" Scriba.

Vrouwen uit de H. Schrift.

Tweede Reeks.

XXIII.

Dorkas of Thabitha.

En te Joppe was een zekere discipelin met name Tabitha; hetwelk overgezet zijnde is gezegd Dorcas. Deze was vol van goede werken en aalmoezen die zij deed.

Hand. 9: 36.

De wijze, goeddoende edele vrouw van (oppe, die Petrus uit de dooden heeft opgedekt, heette niet Dorkas, maar Thabitha. Ze was van geboorte geen Grieksche, maar een

Joodsche vrouw. Toon Petrus haar in het leven terug riep, zei hij niet: Dorkas, maar : Thabitha sta op ! Alleen staat er in het verhaal bij, dat Thabitha, overgezet zijnde, beteekent Dorkas, een Grieksch woord voor een hinde of ree.

Toch is er niets aan te doen, om voor den vertaalden naam weer haar eigenlijken naam in de plaats te stellen. Dorkas heeft dooide vele vrouwenverenigingen die zich met dien naam tooiden, nu eenmaal burgerrecht gekregen. Ten slotte is Dorkas zelfs een vaste naam voor zulke vereenigingen geworden. We hebben van avond »Dorkas," zegt alleen, dat men 's avonds bijeenkomt om voor de armen te naaien

En dit mag, want Thabitha is nu eenmaal de vrouw, die, door Christus geest bezield, het eerst in dit werk der liefde schijnt te hebben uitgeblonken.

Thans ligt er in het feit, 5) dat men voor de armen naait", niets vreemds meer. Zelfs verkreeg die edele bezigheid allengs zulk een aantrekkelijkheid, dat ook in volslagen ongeloovige kringen deze nobele usantie doordrong.

Maar in oude tijden was dit heel anders. Teederheid jegens de armen ; denk maar aan den armen Lazarus ; kende men zelfs onder Israël toen lang niet zoo meer als in de dagen van Salomo. En onder de heidenen stond het nog veel boozer.

Hgt eerst is dan ook in Jerusalem, door de machtige werking van Christus' geest, de echte, eigenlijke liefdesdrang, om mild en ruim en van harte voor de armen te zorgen, doorgebroken.

En waar dit te Jerusalem in het algemeen plaats greep, was het te Joppe, vlak bij Jerusalem, dat deze edele barmhartigheid nog den teederder vorm van persoonlijke verzorging, ook door de zorge voor kleeding, aannam — en die meer bijzondere vorm blonk het eerst in Thabitha.

Wat Thabitha voor de armen deed was terugslag op het woord van Jezus: In die dagen zal ik tot u zeggen: Ik ben naakt geweest en gij hebt mij gekleed. Niet dus uit Thabitha, maar uit Jezus' woord is deze beweging der liefde uitgegaan, die nu reeds achttien eeuwen lang zooveel duizenden behoeftigen in de zorge voor hun kleeding hielpHij, uw Jezus is het, die door den wonderen Goddelijken invloed, die van heel zijn persoon, en met name van zijn Kruis, in de harten uitstraalde, het menschelijk hart ook tot deze barmhartigheid bewogen heeft.

Zijn eigen gewaad heeft hij zich van het lichaam laten nemen, en naakt en uitgetogen heeft hij aan het kruishout gehangen, niet

eek el opdat hij zich met het kleed zijner gerechtigheid zou dekken, maar ook opdat hij de naakten en in lompen omdolenden kleeden zou met een menschelyk gewaad.

De opwekking van Thabitha uit de dooden erlangt in dit verband dan ook de beteekenis, dat de Heere door dit aangrijpende wonder i zijn Goddelijk zegel gezet heeft op deze teei derder armverzorging, gelijk ze door Thabitha i is ingewijd.

Tabitha leefde blijkbaar voor deze echtj OWistelijke philantrophie. Ze stelde er haar ! middelen beschikbaar voor. En ook, ze gaf ! niet maar nu en dan iets weg, maar ze | wijdde aan dezen heerlijken arbeid haar levens! kracht, want er staat, dat ze vol was van > goede werken en aalmoezen, die ze deed.

.

| Haar krankheid en haar sterven maakte ! in de schoone havenstad dan ook blijkbaar j sensatie. Vooral in zulk een havenstad had i men destijds, toen de scheepvaart nog zooveel ! meer offers aan menschenlevens vergde dun i thans, altoos een menigte vrouwen, die haar ! man op zee verloren hadden. En het was ! over deze vrouwen vooral, dat Thabitha zich ! had ontfermd.

i En nu, te midden dezer sensatie, komt 5 plotseling aan het licht, wat kostelijke vrucht ! uit dit werk der liefde ook yecstel'yh rijpt, i Liefde heeft wederliefde ontstoken; en had « Thabitha zich in liefde naar [die weduwen i gekeerd, in het hart dier weduwen is omgei keerd teedere liefde voor Thabitha ontvonkt. S En niet maar om het verlies dat dreigt, maar ; reeds omdat ze Thabitha lief hadden, komt S aan die vrouwen de traan in het oog en vindt ( Petrus, als hij te Joppe komt, ze weenende | om haar lijkbaar staan.

; Hier is de naijver, de haat, de schreiende

! zelfzucht, die stand van stand vervreemdt, ï

! door Christus overwonnen.

! Er is een kracht des eeuwigen levens in i dit kleine stedeke ingedaald, en die hooge | Goddelijke kracht heeft aardschen nood gele! nigd, het geld vruchtbaar in zegen gemaakt, ; en rijk en arm in liefde en innige gehechti heid saamverbonden.

§ En daarom strekt Thabitha's naam dan i ook veel verder dan die dusgenaamde Dorkas! vereenigingen.

^ In Thabitha spreekt zich het beginsel uit, ï waaruit elke Diaconie, waaruit alle Ghriste^ lijke philantrophie moet leven. Het wijst aan ï de vrouw zonder levenstaak haar schoone 5 roeping.

^ En ook, het toont ons, langs wat weg | alleen de vloek van de armoede in naam van i Jezus kan worden geheiligd.

KUYPER.