terwijl wij bovendien f 3.— aan contributiën ontvingen

Namens de Commissie, J. A. DE VRIES, Penningmeester.

Ie Weteringdvvarsstraat 39.

College van Collectanten.

BESTUURSVERGADERING, D. V. Donderdag 12 September, des avotids ten 8^ ure, Kerkstraat 109.

H. van de GRAMPEL,

Secretaris.

Vergadering van den kerkeraad met diakenen van Dondcrdatr 5 September 1895.

Dr Rutgers opent als praeses de vergadering) leest Jesaja 62 en gaat voor in het gebed. Als scriba fungeert Ds Karssen.

Tegenwoordig zijn voorts nog 2 predikanten, 29 ouderlingen en 27 diakenen, benevens 2 afgevaardigden van den kerkeraad van de Keizersgracht.

De notulen van de vorige vergadering met diakenen worden gearresteerd.

Een bericht van overlijden van eenen broeder wordt in handen gesteld van de betrokken wijkgecommitteerden.

Door de commissie in zake de onderhandelingen over de samensmelting, wordt een conceptantwoord aan den kerkeraad van de Keizersgracht ingebracht, dat aangenomen wordt.

Naar het voorstel der aangewezen commissie wordt besloten, om geen extra-collecte te houden voor de hulpbehoevende kerken in N.-Holland, daar er dit jaar geene gelegenheid meer voor bestaat; de kerkeraad zal echter in de Kerkbode het verzoek der deputaten der gemeente bekend maken, met vermelding dat alle predikanten, ouderlingen en diakenen bereid zijn giften in ontvangst te nemen; de inkomende gaven zullen dan bjj den sub-scriba saamvloeien.

Besloten wordt om in de vergadering met diakenen in October censura morum te houden ; intusschen zal worden nagezien, wat besloten is aangaande het aantal malen, dat deze censura zal worden gehouden.

Na de rondvraag gaat de praeses voor in gebed en verlaten de diakenen de vergadering.

De notulen der vorige vergadering van den kerkeraad worden gearresteerd.

Besloten wordt naar het rapport van wijk V br. A. Windig aan te stellen als bezoekend corporatielid, in den zin als door den kerkeraad is bepaald.

Een schrijven van eenen broeder, waarin leedwezen wordt betuigd over enkele dingen in de gemeente, wordt ter informatie gesteld in handen van wijk V.

Naar het voorstel van gecommitteerden wordt aan eenen broeder de toegang tot het H. Avondmaal ontzegd ; dit zal hem worden aangezegd.

Besloten wordt met eenen gecensureerden broeder voort te gaan, om hem aan de gebeden der gemeente aan te bevelen wegens algeheele verwerping van God en zijn dienst en daarmede gepaard gaande onzedelijken wandel.

Wegens dronkenschap wordt jegens eenen anderen broeder tot denzelfden maatregel besloten.

Na de rondvraag gaat de praeses voor in dankgebed en sluit hij de vergadering.

Gereformeerde Kerk te Amsterdam A.

* * * Maandag 9 September; 's avonds te 7 K uur, vergadering van den Kerkeraad in de Nieuwe Kerk.

* # * Ingekomen bij Ouderling Dogger voor de armen letter J. M. f 1. ; gecollecteerd Oude kerk voor de Unie-collecte f i.—; voor de gemeentescholen ƒ 0.50; Plantagekerk voor de beide scholen der Geref. kerk A f 1.— ; ingekomen bij Ouderling Woud voor de scholen f 1 H. GROENENDIJK G.Azn.

Amsterdam, 8 September 1895.

Bij de invoering in kerk en school en gezin van de verbeterde uitgave des Staten-Bijbels zal het wellicht niet aan eenige bedenking ontbreken.

Men zal hier en daar stuiten op de vraag, of het wel goed is om aan dien ouden Bijbel iets te veranderen ; als kinderen werden wij er mede vertrouwd gemaakt door onze vaderen; en dezen kregen hem weêr in handen van vorige geslachten ; juist het zoo bekend zijn van dien ouden vorm doet er ook aan gehecht wezen ; waarom zal dat nu veranderd?

Wij kunnen die bedenking verstaan en tot op zekere hoogte waardeeren.

Het belang en de noodzakelijkheid van een vasten vorm verstaan wij uitnemend; de kerk is niet eene stichting van den wisselenden geest de ■ menschen ; de kerk is een werk des Heeren ; eene vergadering door den arbeid van den Christus bijeengebracht, van den beginne der wereld tot aan het einde derzei ve, door middel van het Woord nevens !en Geest.

Nu is het zoo, dat ook de vorm, waarin dat Woord van geslacht op geslacht overgaat, iets vertoonen moet van de majesteit van zijnen goddelijken oorsprong

üat geeft vastheid; <lat wekt vertrouwen; dat bevordert eene degelijke kennis.

Daarom mag nooit lichtvaaidiglijk de bestaande vorm losgelaten ; daarom is het zelfs beter een tijdlang met de bezwaren van een verouderden vorm te blijven worstelen en tobben, dan al te spoedig tot wijziging over te gaan.

Daarbij komt, dat door de gebeurtenissen der laatste tientallen jaren eene zekere instinctieve vrees voor veranderingen zich in de geesten heeft genesteld.

Geheele scharen van mannen en vrouwen hebben wij voor onze oogen zien breken met allerlei stukken en deelen van onze belijdenis, ja zelfs met de geheele Christelijke religie ; en wij kunnen niet vergeten, dat men steeds begonnen is met te tornen aan het woord der Heilige Schrift

Zoo deden het de Groningers ; en na hen eveneens de modernen; en nu weêr zijn het de tehischen, die zulke paden inslaan ; en bij allen liep het uit of zal het uitloopen op een vei werpen van den Bijbel als het Woord Gods ; en dus ook een verwringen van zijn inhoud naar den eisch hunner willekeurige inzichten.

Geen wonder, zoo het volk, dat de waarde van zijn Bijbel kent, niet dan met zekeren schrik van verandering, van wijziging in verband met dien Bijbel hoort spreken.

Toch mag die voorzichtigheid niet in een valsch conservatisme ontaarden ; en mag het woord: houdt wat gij hebt! niet gebruikt, om met dat schild eenvoudig maar al het bestaande te dekken, enkel en alleen wijl het bestaat.

Zulk conservatisme mag op geen enkel gebied gehuldigd worden; zulk conservatisme is niet uit God; zulk conservatisme is in de Joodsche ceremoniën blijven volharden ook na den eersten Pinksterdag; het is onder den Paus blijven buigen in den tijd

der reformatie; en het strijdt nu nog voor de haagsche hierarchie, niettegenstaande deze het er op toelegt, om het leven en den arbeid van Christus' kerk te verstikken.

Daarom moet ook hierbij gerekend met den wil en de bedoeling des Heeren.

Verstaat gij hetgene gij leest? blijft altijd de vraag, wanneer de Heilige Schrift wordt opgeslagen

Op de gedachten in de Schrift met woorden uitgesproken komt het aan, opdat de overleggingen des Heeren en de onderwijzingen, die Hij noodig keurt, zijn volk ten goede komen.

En nu komt het daarvoor natuurlijk er op aan, dat dat Woord voor ons ligge in zulk een taal en stijl, dat de uitdrukkingen voor ons verstaanbaar zijn.

Met dat doel zorgde de Heere er voor, dat die Heilige Schrift uit de oorspronkelijke talen ook in onze taal werd overgezet; en daaruit vloeit dan als van zelf voort,- dat, zoo de uitdrukkingen en woorden verouderd werden en onverstaanbaar, daarvoor andere in de plaats te stellen zijn, waardoor weêr alles klaar werd voor het denken.

Dat doel stond bij deze bearbeiding van den Staten-Bijbel voor oogen ; aan de bereiking van dat doel is alles ondergeschikt gemaakt ; dies zijn alleen zulke wijzigingen aangebiacht, die daartoe strekken kunnen.

Een iegelijk is in de gelegenheid zich daarvan te vergewissen, of dit doel zuiverlijk in het oog is gehouden; men sla slechts een of ander hoofdstuk op en vergelijke nu de onveranderde en de aldus veranderde uitgave ; men kieze slechts eenige van de meest bekende teksten in de beide editiën ; en men zal zich kunnen overtuigen, of, niettegenstaande de wijziging van enkele woorden, do tekst dezelfde is gebleven.

Zoo behoeft het aan de vrijmoedigheid om dezen Bijbel te helpen invoeren, niet alleen in de gezinnen maar ook in de kerken en in de scbolen, niet te ontbreken; zal men integendeel veeleer goed doen, zoo men daartoe de hand leent!

De commissie voor het «kerkelijk congres", door de Hervormden bijeengeroepen, zond, getrouw aan haar «kerkelijk" karakter, ook eene uitnoodiging aan hare «kerkelijke overheid", de Haagsche synode, pm zich op het congres te doen vertegenwoordigen.

Deze synode nam die uitnoodiging aan en een tweetal van hare leden werden daartoe afgevaardigd; nl. de welbekende Dr Bronsveld van Utrecht en nevens dezen de niet minderbekende heer Perk, predikant bij de Waalsche al deeling van de Hervormde kerk alhier.

Deze laatste zal dus meé moeten arbeiden, om de verschillende vraagstukken, die aan de orde van behandeling komen, te bezien bij het licht van Gods Woord.

Met een pijnlijk gevoel schrijven wij dat neèr, als eene aanduiding van de schromelijke gevolgen van het verwarren van schijn en wezen.

Tot zulke resultaten komt en moet komen, wie de fictie blijft vasthouden, dat het genootschap van 1810 is eene «kerk", terwijl