De „Landessortenversuche” zijn ietwat eenvoudiger opgezet, maar toch is een viervoudige herhaling voorgeschreven. Zij dienen ter controle van de reeds opgenomen rassen en als basis, wanneer rassen moeten vervallen, want voor ieder ras dat opgenomen wordt, moet een ander uit de rassenlijst verdwijnen. Tenslotte dienen zij ter voorlichting bij de rassenkeuze ineen bepaald gebied. De hoofdrassen worden centraal bepaald, de „Landesbauernschaften” kunnen er bepaalde rassen aan toevoegen, waarbij echter het totale aantal binnen bepaalde grenzen moet blijven. Het zaaizaad wordt centraal aangevraagd en vandaar verzonden naar de proefnemers. De „Schauversuche” zijn geheel bedoeld als demonstratie en worden overal daar aangelegd, waar het noodig geacht wordt, de praktijk met een nieuw gewas of met nieuwe rassen te doen kennismaken. Dit was de laatste jaren het geval met maïs, sojaboonen en vooral met wratziektevrije aardappelen. Deze proeven worden in enkelvoud opgezet, meestal worden opbrengstbepalingen gedaan.

Tenslotte wordt nader ingegaan op de kwaliteits- en resistentiebepaling" van verschillende gewassen. Het ligt inde bedoeling, ter ontlasting der veldproeven, laboratoriumproeven te organiseeren om de resistentie tegen ziekten te bepalen. Reeds worden bakwaarde van tarwe, brouwkwaliteit van gerst, vezelkwaliteit van vlas en hennep, het suiker- en drogestofgehalte van wortelgewassen, zetmeelgehalte en smaak- en kookeigenschappen van aardappelen, volgens bepaalde zooveel mogelijk gestandaardiseerde methoden onderzocht. Het verwerken der resultaten geschiedt eveneens centraal en de gegevens worden op uniforme lijsten ingevuld. Dit vergemakkelijkt een overzichtelijke samenstelling van het geheel, zoodat uiteindelijk een betrouwbaar beeld van het rassensortiment verkregen kon worden. ZAAIZAAD. EIDMANN, F. E. Eiti netter Weg der Saatgutprüfung. Der Forschungsdienst, Bnd. 3, bis. 445—448 C 37). De waarde als zaaizaad van allerlei zaden wordt, althans gedeeltelijk, vastgesteld door een kiemproef. Hoewel er praktisch geen andere methode in gebruik is, kleven er toch aan deze methode allerlei bezwaren. Ze eischt een vrij uitgebreide inrichting, omdat de kiemingsfactoren voor velerlei zaden zeer verschillend zijn; ze duurt lang, wat vooral een bezwaar is wanneer tusschen oogst en nieuwe uitzaai maar een korte tijd ligt, zooals bij wintergranen; bij zaden in kiemrust laat de kiemproef ons heelemaal inde steek en tenslotte klopt het verkregen kiemkrachtscijfer niet altijd met de werkelijke waarde als zaaizaad, De S. maakt hier onderscheid tusschen de „Keimpotenz”, d.i. het gevonden cijfer voor de kiemkracht, en de „Pflanzenpotenz”, waaronder hij verstaat het procentische aantal zaden, dat in staat is om een gezonde plant te leveren. Beide grootheden dekken elkaar meestal wel, maar niet altijd. Langs vele wegen heeft men reeds geruimen tijd getracht een andere methode voor het onderzoek van zaaizaad te vinden. Op voetspoor van enkele anderen zocht de S. het probleem op te lossen inde richting van kleuring door middel van de reduceerende werking van levend weefsel. Het is n.I. gebleken, dat ademende plantendeelen (en deze niet alleen maar ook levende bacteriën, spierweefsels e.d.) een reduceerende werking uitoefenen en deze werking is des te sterker naarmate het betreffende weefsel vitaler is. Hierop bouwde Hasegawa zijn methode voor zaaizaadonderzoek door middel van Tellu'urzouten. Hij legt de zaden, waarvan de zaadhuid verwijderd of althans beschadigd is, 24 uur in water en daarna 48 uur ineen waterige oplossing van natriumtelluraat. In levend weefsel wordt dit gereduceerd tot zuiver Tellurium, dat zwart is. Doode embryo’s reduceeren niet en blijven wit. Daartusschen zit een groep van zwak kiemkrachtig zaad, dat minder intensief kleurt. De S. heeft dit zout eveneens geprobeerd, maar komt tot de conclusie, dat het verschillende bezwaren heeft. Zwart is een optisch zeer ongunstige kleur, omdat ze weinig differentiatie toelaat. Verder is natriumtelluraat een nog te stabiele verbinding voor deze proeven, met meer labiele verbindingen kreeg hij betere resultaten. Al deze bezwaren werden overwonnen door het gebruik van seleenzouten. Deze worden gereduceerd tot zuiver Seleen, dat rood gekleurd is (een optisch gunstige kleur), de verbindingen zijn voldoende labiel en kosten ongeveer een derde van de Telluurzouten. De beste resultaten heeft de S. verkregen met het zure natriumselenit (NaHSeOa). Dit zout diffundeert vlot door de zaadhuid van allerlei landbouwzaden. Bij zaden van boomen en heester moet de vruchtwand verwijderd of aangesneden worden. Het seleen zout wordt dan, ook door zaden.

263