mogelijkheden voor zijn streven gunstig zijn. Ik denk hierbij b.v.b. aan de fruittelers bij Batavia en bij Passoeroean, ook aan de djeroektelers op Bali, menschen, waarvan velen hun product heinde en ver zenden om toch maar een goede markt te vinden. Verder denk ik aan den commercieel denkenden Madoerees, die b.v.b. zijn sirih met de grootste zorgde 6 of meer kurkdroge maanden doorhelpt en het blad door heel Oost-Java te koop aanbiedt, die dongkellangronden (afgeoogste suikerrietvelden) op Java huurt om ei in weinige maanden een aardig duitje vanaf te halen met Araclns en andere gewassen, die dankbaar zijn voor de diepe suikergrondbewerking. Verder zijn er streken met wat ik noemen wil een passief welvaartsstreven, dus een welvaartsstreven buiten den wil en den aard van den landbouwer om, een streven dat het gevolg is van den dwang der omstandigheden. De landbouwer zou er liever rustig doorsoezen, maar hij moet wel meer werk verrichten dan zijn vader vóór hem deed, omdat nu eenmaal geringe behoeften ook bevredigd moeten worden. Wanneer het aantal menschen sterker toeneemt dan de mogelijkheid om nieuwe gronden te ontginnen, moet de boer wel zijn aartsvaderlijke methoden verlaten, wil hij zich niet arm voelen en achteruitgegaan. Inde dichtbevolkte deelen van Java zijn er vele dergelijke gebieden, maar ook inde dun bevolkte deelen der buitengewesten kan men ze vaak aantreffen, b.v.b. als de nieuwe ontginningen op grond van slechter kwaliteit moeten plaats hebben dan de vroeger in gebruik genomen grond. Het gouvernement geeft zelf meermalen aanleiding tot het ontstaan van dergelijke streken, met name door de boschreserveering. Als door boschreserveering een bepaald gebied gesloten wordt voor ander gebruik, ontstaat er inde agrarische maatschappij, die vroeger de gronden benutte, een crisis, die vaak hevig kan zijn. Hoewel de menschen voor een intensiever bedrijf dan zij gewoon zijn te drijven grond genoeg overhouden, hebben zij voor de hen bekende landbouwmethoden te weinig grond. De kampong heeft vaak goede methoden om zoo lang mogelijk van de bodemherstellende werking van het bosch te blijven profiteeren, b.v.b. dooreen bepaalde rustperiode voor te schrijven en een daarbij passende rouleering van het grondgebruik. In Ponre op Celebes b.v.b. werd het ladangareaal dooide kampong verdeeld in 12 stukken en werd de occupatie op 1 jaai bepaald. leder terrein had dus 11 jaar den tijd om te herstellen en van roofbouw, dus vernietiging van bodemkapitaal, was geen spiake. Indien nu boschreserveering dat ladang-areaal doet inkrimpen tot, laten wij zeggen de helft, is het duidelijk, dat die zeer gezonde regeling niet gehandhaafd kan blijven. Men komt dus in sneller tempo op hetzelfde terrein terug met de zekerheid voor oogen. dat men inde toekomst er door uitboeren slecht aan toe zal zijn. Nu is de ladangbouw, die tevoren gezond was, roofbouw geworden, De methoden om met dit halve areaal hetzelfde te bereiken zonder uitboeren kent men niet of heeft men niet leeren waardeeren. Groote misère en gedwongen verhuizing kunnen het gevolg zijn van dezen toestand. In vele gevallen zal de landbouwvoorlichtingsdienst in deze crisis goed werk kunnen doen door aan het passief ontstane streven naar welvaartsbehoud leiding en richting te geven. Zoo leidde een dergelijke toestand op de Lompo Batang in Zuid-Celebes in weinige jaren tot een zeer sterke toename van de door den dienst gepropa-

315