MAATSCHAPPIJ YAN LANDBOUW, TUINBOUW EN VEETEELT

in het Arrondissement Breda en Omstreken. Op verzoek van het hoofcl-bestuur der M«. van L., T. en Y. in het arr. Breda nemen wijde beide volgende stukken over, oorspronkelijk geplaatst inde Boeren-Courant, n°. 184. 1 • Het artikel van den practischen Heerde Smedt, ceconoom der groote heide-ontginningen van den Heer Rolin-Jacquemyns, onder Minderhout en üilicoten (provincie Antwerpen en Noord-Brabant) over den aanleg, enz. van mastbosschen, en 2°. Eenige vragen betreffende de ware vrienden van den land- en tuinbouwer daarbij te voegen. DE GEWONE MAST. (Pinus Sylvestris.) Van deze hout- of boomsoort bestaan een tiental verscheidenheden. De beste er van is _de Rigasche die algemeen in onze streek nog tamelijk onverbasterd is gebleven; getuigen hiervan de schoone, zware, lange en rechte sparren, die men in vele bosschen aantreft. Deze houtsoort wordt tegenwoordig voor ruim 3/,j als timmerhout gebezigd en moet bijna geheel in het buitengewoon groot gebruik der kolenmijnen voorzien; terwijl de bakkers gretig zijn op de toppen en kromme boomen als wishout gekloofd, om de bakovens mede te verwarmen; verder dient deze voor telegraafpalen, hopstaken, boonstaken enz. enz.; kortom het is eene soort, die in ons land alleen zóóveel wordt gebruikt als al de andere houtsoorten tezamen. Die boomsoort is hier sedert eeuwen geacclimatiseerd en wil, mits de vereischte zorgen, goed groeien. De liefhebbers, aanleggers van bosschen, vinden in de buurt goed zaad, als het ten minsten is van bosschen, die eenigen ouderdom hebben, en dit niet voor den tijd geoogst wordt. (Demastbollen of appelen mogen niet vóór de maand October geplukt worden). Deze houtsoort, die zooveel handel verschaft, is bestemd om nering en volkswelvaren in onze streek zoo weelderig te maken als in welk oord van ons land ook. Het is jammer dat er echter nog zulke groote heidevlakten en vage gronden onbenuttigd blijven liggen; doch het is nog meer jammer dat aangelegde bosschen voor het grootere deel zooveel te wenschen overlaten onder het opzicht van bewerking en onderhoud. De gewone mast (pinus sylvestris) komt in onze streek, mits voldoende bewerking en onderhoud, voor op een overgroot gedeelte onzer heidegronden; doch inden regel oneindig beter op goed droog gemaakte lage gronden dan op de hooge dorre zandheiden. Ik besluit dus voor den aanleg der bosschen van gewone mast (pinus sylvestris) en wel door: 1». Algemeen goede slooten voor de afwatering te maken. v. (~To^|lenS den aard van den grond en de middelen waarover men eschikt diep te ploegen op bedden van 4 a 6 meters breed. Bij verkiezing spaden en tusschen de bedden diepe greppen open te laten.

168