OP DE SCHOOLBANKEN.

kundige gronden rustende beredeneerde verklaring van de practijk, kennis van de verschillende grondsoorten, kennis van de verschillende meststoffen, plantenvoeding en plantenvoedsel, kennis van vee en voedsel voor het vee, ineen woord kennis van de grondbeginselen van den landbouw. Kuitn een halve eeuw geleden had ik de schooljaren achter den rug, en van dien tijd af ben ik onafgebroken als practisoh landbouwer werkzaam geweest, de eerste 10 jaren waren uitsluitend gewijd aan den arbeid op het land en inden stal; door werken heb ik werken geleerd, en meende even als in dien tijd alle landbouwers in mijne omgeving, dat men den landbouw achter den ploeg moest leeren. Ik moet bekennen dat ik dan ook al heel veel vertrouwde op mijne practische kennis. Eerst toen ik inde Noodhollandsche polders zoo vele vreemde verschijnsels zag, waarvan ik mij geen denkbeeld konde vormen, ontdekte ik dat de practische kennis mij inden steek liet. Wij bewerkten het land, zoo als wij meenden zeer goed, diepe slooten en diepe gruppets stonden bij ons als onmisbaar op den voorgrond, op enkele kavels of gedeelten groeide tarwe, garst en koolzaad uitmuntend, ook de haver groeide goed, doch op enkele kavels of gedeelten ontkiemde het gezaaide graan wel, keek boven den grond en verdween, of groeide zoo lang het weer droog bleef, en na een verfrisschenden regen, waardoor onder gewone omstandigheden de gewassen geheel verkwikt zouden zijn, ging bij ons eenige dagen daarna geheele velden of plekken van het graan dood. Met mijne practische kennis ten einde raad, ging ik baat zoeken bij de wetenschap, ik begon te lezen, met een taai geduld trachtte ik de oorzaken op te sporen, in vele gevallen gelukte het mij die te vinden en het kwaad ten deele of ook wel geheel te overwinnen. Wel vond ik inde landbou-literatuur van dien tijd onder het vele goede, ook veel kwakzalverij, vooral wanneer de schrijver zich op practisch gebied te ver gewaagd had. Het zuiver wetenschappelijke was destijds het meest bruikbare. Zoo waren er dan ook enkelejssetóo-landbouwgeleerden, die de landbouwers het lezen van landbouwgeschriften niet durfden aanraden, omdat er volgens hunne meening te veel kaf onder het koren was. Inde vaste overtuiging dat wij landbouwers het wel nimmer zoo ver zouden brengen, dat wij koren zonder kaf kunnen verbouwen en datzoolang er boeken geschreven en gebruikt worden, het eene meer bruikbaar zal zijn dan het andere, bleef ik onvermoeid naar mijn beste weten de bruikbare korrels uit het kaf zoeken, en hoewel het veel tijd en moeite kostte , heb ik er mij steeds goed bij bevonden , temeer werd ik daarin aangemoedigd omdat het mij bij herhaling bleek dat mijn landbouwersgezicht nog te zwak was om alle bruikbare korrels op te merken, want dikwijls vond ik later nog veel goeds inde hoopjes die ik al reeds op zij had geschoven, dus: lezen en herlezen. Het valt evenwel niet te ontkennen, dat de practijk destijds zoo diep inde wetenschap verborgen lag, dat de practische landbouwer een sterk vergrootglas noodig had om er iets bruikbaars in te vinden. Dien tijd zijn wij gelukkig doorgeworsteld. Voor omstreeks 10 jaren begon eene ster op te gaan, die sedert

81