lETS OVER UIEN EN UIEN TEELT,
worden op de dichtste plaatsen bij voorkeur de kleine verwijderd. Doch wijl uien zeer vaststaan is het noodig en past men ook dezen maatregel toe in Zeeland, dat ze met een klein mesje worden uitgestoken, opdat het ondereinde niet meer op nieuw kan ontwikkelen. Deze bewerking moet minstens 2 malen herhaald worden. Men moet echter zorgen niet bij natte weersgesteldheid te wieden. Het mag echter worden betwijfeld of deze voorzorg wel altijd wordt genomen. Toch, wil men zeker zijn vaneen flink gewas op ’t land te hebben en te houden, moet men hier vooral mede rekenen. Immers bij vochtige weersgesteldheid worden de meeste planten door te snel aan te raken later geel of wit, een gevolg van storing van den groei. De uitwasemingsorganen van de plant worden door het aanwezige vocht op de bladen verstopt, en waar nu de dampkringslucht zijn gewoon werk niet kan verrichten ontstaat storing. De eene plant is meer gevoelig voor het zoogenaamd aanslaan dan de andere. Echter kan men na gevallen regen vooral beter eenige uren wachten, dan dooreen onhandige daad zich zelven mogelijk veel schade berokkenen. De uien, voornamelijk de Zeeuwsche, zijn wel niet zoo gevoelig, toch kan het dunkt mij geen kwaad daarop re rekenen. Zijn uien zoover, dat men ze halfwas zou kunnen noemen en is op dien tijd het onkruid goed verwijderd, dan kan men inden regel volstaan met na 14 dagen nog eenmaal hier en daar de overgeslagen onkruidplanten uitte trekken en te verwijderen. Dan nadert in October de tijd dat ze rijp zijn. Het strijken van het loof is daarvoor het beste bewijs (dat ze rijp zijn). Al naarmate de marktprijs hoog genoeg is om op te plukken wat voldoende grootte heeft, is de spoed waarmee men het afplukken verricht. Tenzij bij uitzondering, worden de uien in Zeeland eerst dan geplukt als ze alle tegelijk kunnen opgenomen worden. De overblijvenden zouden van loopen en trappen zooveel te lijden hebben dat ze toch niet meer groeien konden. De opgeplukte uien worden met den bal op de zonzijde op lange dunne rijen regelmatig uitgespreid, opdat ze voor ’t afplukken of afdraaien van het loof, dat na verloop van 8 dagen geschiedt, geregeld en bij de hand liggen. Bij goed droog weer zijnde uien soms denzelfden dag nog droog genoeg om ingezameld te worden. Gaan ze ter jnarkt, dan behoeft men niet zoo nauw te letten, dan wanneer ze moeten overblijven of den geheelen winter bewaard worden. Yoor de aflevering worden de kleine uitjes (zoogenaamd potergoed) (1) van de groote gesorteerd. Deze kleintjes worden terstond voor de inmakerijen ter inleg in ’t zout verkocht en niet lang bewaard. De kleintjes, die de grootte vaneen duivenei mogen hebben, zijn geregeld den dubbelen prijs van de groote waard, doch wijl het aantal kleintjes meer dan tweemaal grooter is dan de grootere om een zak als bijv. 50 of 60 kg. te vullen, is ’t volstrekt geen voordeel (1) Potergoed is een benaming die men aan de kleinste uien geeft. 8*
115