de volgende prijzen aangenomen: 1000 Kg. bieten (met inbegrip van pulp en loof) fl2 ; 100 Kg. aardappelen (dus + D/2 HL.) f 1.50; 100 Kg. gerst (dus ruim l1/2 HL.) f9; 1000 Kg. gerstestroo fl2 ; 100 Kg. tarwe (dus ongeveer l1,), HL.) f9,60 en 1000 Kg. tarwestroo f 12. Yan belang is het resultaat, dat de stalraestperceelen hoogere bieteuopbrengsten en ook hoogere aardappelopbrengsten gaven dan de chilisalpeterperceelen 1). Lij aanwending van gewonen stalmest werd gemiddeld over 5 bietenoogsten 2090 Kg. bieten of 432 Kg. suiker meer geoogst dan bij aanwending van chilisalpeter. Desniettemin hadden de planten, bemest met gewonen stalmest, minder stikstof opgenomen, de grootere hoeveelheid uit het salpeter opgenomen stikstof kwam voor in het loof. Daar inden stalmest gemiddeld aanwezig was 245,6 Kg. stikstof en in het salpeter circa 70 Kg. en de stikstof die de planten opnamen boven de hoeveelheid, opgeuomen uit de niet met stikstof bemeste perceelen, resp. 39,46 en 52,39 bedroeg, was de procentische opname resp. 16,1 en 74,8. De navrucht (gerst) nam nog zooveel stikstof op, dat over twee jaren de procentische opname 23,4 werd, dus ongeveer het 1/i deel. Keemt men voor salpeterstikstof een opname van 75 pet. aan, dan is dus de verhouding van dein twee jaren uit stalmest opgonoraen stikstof tot die van de opname uit salpeter als 31 : 100. Neemt men ook nog in aanmerking de nawerking, die de stalmest vermoedelijk in het 3de jaar zou hebben gegeven, dan zal dit cijfer wel op ongeveer 36 zijn te stellen. In aanmerking dient ook nog te worden genomen wat ook door Schneidewind wordt opgemerkt dat een stalmestbemesting van 40000 Kg. te groot is, om een hooge procentische stikstofopname te verwachten. Het belangrijke resultaat, dat stalmest hoogere opbrengsten gaf dan een zware chilisalpeterbemesting (voor bemesting met voldoende hoeveelheden phosphorzuur en kali werd, zooals reeds is opgemerkt, gezorgd) werd niet alleen bij suikerbieten, maar ook bij de 4-jarige proeven mot aardappelen verkregen. 27000 Kg. gewone stalmest gaf, per H.A. berekend, gemiddeld 2340 Kg. aardappelen of 454 Kg. zetmeel meer dan 400 Kg. chilisalpeter. Schneidewikd merkt op, dat vaneen grootere hoeveelheid chilisalpeter, op grond van hunne ervaringen, geen grootere opbrengst te verwachten ware geweest, dit geldt ook voor de hierboven medegedeelde proeven met suikerbieten. Te Lauchstadt kan men dus van sommige gewassen, met name van de hakvruchten, door uitsluitende bemesting met kunstmeststoffen niet zulke hooge opbrengsten verkrijgen als met stalmest plus phosphorzuur en kali. Interessant is ook het resultaat te Lauchstadt verkregen, dat chilisalpeter, tegelijk met stalmest aangewend, de werking van de stalmeststikstof verhoogde. De verhooging van opbrengst, die stalmest daarbij gaf, was somtijds bijna even groot als die, welke stalmest gaf boven niet met stikstof bemeste perceelen. Zoo bedroeg de gemiddelde meeropbrengst der eerste 3 jaren, verkregen door stalmest (40.000 Kg.) plus chilisalpeter (500 Kg.) vergeleken met chilisalpeter zonder stalmest, 6550 Kg. bieten of 1000 Kg. suiker. Inde beide volgende jaren was het verschil minder groot, n.l. gemiddeld 3770 Kg. bieten en 445 Kg. suiker. Ook bij aardappelen 1) Bij suikerbieten werd 500 of 400 Kg. chilisalpeter (n.l. 500 inde drie eerste en 400 inde beide laatste jaren) en bij aardappelen 400 Kg. chilisalpeter aangewend. De chilisalpeterperceelen ontvingen, evenals de stalmestperoeelen, een voldoende hoeveelheid kali en phosphorzuur.

74