Waar de heer Bos op grond van verschillende hem ten dienste staande gegevens verder tot de conclusie kwam, dat het vetgehalte der melk (behoudens speciale gevallen) niet beneden 2.70 pet, behoeft te dalen, daar blijkt 44.1 percent van alle onderzochte monsters uitgemeten melk niet aan dien minimumeisch te hebben kunnen voldoen. Voorwaal’ een sprekend cijfer ! Leerrijk is het, uit de cijfers voor het S. Gr. te zien , dat deze , niettegenstaande vele monsters melk van onvoldoende samenstelling werden aangetroffen , over het algemeen vrij normaal zijn. Slechts een gering aantal monsters melk had een abnormaal S. Gr. Men hoort nl. wel eens voorslaan een controle op den melkverkoop aldus uitte oefenen, dat dooreen aantal ambtenaren de op straat en in winkels verkocht wordende melk op S. Gr. zal worden onderzocht en dat van de melk , welke een abnormaal S. G. vertoont, een monster voor het verdere onderzoek genomen zal worden , teneinde na te gaan of melkvervalsching heeft plaatsgehad. De gegevens, door den heer Bos verzameld, zijn ook alweer bewijzen voor de bewering dat een zoodanig toezicht een groot aantal melkvervalschingen onopgemerkt zou laten voorbijgaan. Zelfs de allerslechtste monsters uitgemeten melk vertoonen een normaal S. Gr. : het zijn monster no. 331 met 0.83 pet. vet en een S. Gr. van 1.0305 „ „ 832 „ 0.57 „ „ „ „ S. Gr. „ 1.0314 Treurig is het voorts , uit het rapport in kwestie te moeten ervaren dat de allerslechtste melk aangetroffen werd inde wijken, waar de financieele draagkracht der bevolking het geringst is. Zoo zijnde monsters no. 331 en no. 832 (boven aangehaald) beide afkomstig uit winkels, gevestigd ineen straat, waar zoo goed als uitsluitend arbeidersgezinnen wonen. Bedenkt men verder dat dergelijke melk evenzeer met 9 centen den liter betaald moest worden en dat het gebruik van melk in arbeidei’Sgezinnen doorgaans niet bij wijze van weelde , doch veelal voor versterking van zieken en zwakken en in alle gevallen als noodzakelijke behoefte plaatsheeft, dan is ingrijpen van overheidswege om dusdanige ergerlijke misstanden uit den weg te ruimen, alleszins gewettigd. Behalve de monsters uitgemeten melk, werden ook nog 33 monsters flesschenmelk, meerendeels afkomstig van melkinrichtingen, onderzocht. De gemiddelde samenstelling bleek daarbij te zijn : Vetgehalte 3.10 pet. Soortelijk gewicht bij 15° C. 1.0311 Droge stof 11.76 pet. Vetvrije droge stof . . . 8.66 „ Vergelijkt men deze getallen met de gegevens, die de heer Bos als gemiddelden in dien tijd van het jaar meende te mogen verwachten, en weet men verder dat onder de monsters flesschenmelk ook nog een aantal van onvoldoende samenstelling werden aangetroffen, dan blijkt daaruit 10. Dat de gemiddelde eischen hierboven genoemd zeer goed en rechtvaardig gekozen zijn ; 20. Dat de samenstelling der flesschenmelk over het algemeen veel beter is dan die van de uitgemeten melk. Dit is alweer eene vingerwijzing inde richting, die door velen wordt aangewezen als de beste oplossing om te komen tot eene betere melkverzorging van groote steden, n.l. het bevorderen van en het in ’t leven roepen van goede melkinrichtingen. Met ’t oog op de samenstelling der

217