genbui gevolgd door eukele weken van droogte, dan zal telkens opnieuw moeten worden gezaaid Zoo ging het inde twee jaren vóór mijne komst. Het was een tijd van droogte, waarvan ik de treurige gevolgen heb kunnen waarnemen. Wanneer het echter regent, valt het water soms bij stroomen en het komt voor , dat in enkele uren tijds 9—-10 cM. water valt. Zulk een regen werkt natuurlijk niet alleen nuttig, maar ook schadelijk. Niet alleen dat een groot gedeelte , misschien wel het grootste , onmiddellijk naar zee wegstroomt, geheel nutteloos dus , maar het met geweld neerstortende water maakt den grond dicht, maakt dus hakwerk ongedaan, het sleept de aarde daar vandaan waar die inden minsten overvloed voorhanden is , schuurt ravijnen uit, vormt er soms, waar ze niet waren en het spreidt de meegesleurde aarde over jonge aanplantingen uit, die dan verloren zijn. Yan de massa’s water , welke op deze wijze wegstroomen , kan men zich eenigszins een denkbeeld vormen, wanneer men onmiddellijk na zulk een slagregen een kijkje neemt op het Schottegat. Rondom langs de oevers , dikwijls tot ver naar ’t midden , ziet men het anders heldere water door modder verontreinigd en kan men op verschillende plaatsen nog het vuile water in stroomen zich in zee zien storten. Dit is echter alleen nog maar het Schottegat! Onder deze omstandigheden behoeft het geene verwondering te wekken, dat de plantengroei zoo treurig is. In tijden van regen mag overal , tot zelfs op de kaalste heuveltoppen , de bodem zich met groen bedekken , het houdt geen stand. Dit tijdelijke groen bestaat voor verreweg ’t grootste deel uit grassen en één- of meerjarige kruiden , waaronder windensoorten , die , in gewone tijden onzichtbaar, bij aanhoudenden regen zich zoo ontwikkelen, dat de voor Curagao typische plant, de cactus, er soms door onzichtbaar wordt gemaakt. Het verdwijnt echter korten tijd na het eindigen van de onmisbare regens. Twee, drie weken na het vallen van den laatsten belangrijken regen, is al die heerlijkheid verwelkt en verwoest, tenminste op de aan den wind blootgestelde plaatsen. De valleien, en vooral de diep en beschut gelegene, mogen nog een tijdlang een echter steeds meer verkleurende groene tint behouden, de hellingen der heuvels zijn volstrekt kaal. De zonnebrand verschroeit de sappige stengels en bladeren, die na korten tijd geen wateraanvoer uit den bodem meer ontvingen, en de felle wind deed ze spoedig verbrokkelen en voerde ze met zich mede. Wat blijft, ook al valt er maanden en maanden achtereen geen droppel regen, toont in zijn geheele voorkomen, dat het een product is van armoede. Cactussen in soorten bedekken, alsof ze kultuurplanten waren en met voordacht daar gezet, geheele uitgestrektheden. De voornaamste daarvan is wel de z.g. Spaansche juffer, eene Opuntia, welker zonderlinge doornige stengels, gelijkende op op elkaar geplaatste raquetten, tot 2 M. hoog en soms zelfs nog grooter worden, en die vaak in zulke massa’s voorkomt, dat geen raensch er zich doorheen kan werken. Deze genoegzame gast gevoelt zich overal thuis, en het kost moeite, hem van de eenmaal ingenomen standplaatsen te verdrijven. Bij het schoonmaken vaneen stuk grond voor knltuurdoeleinden mag ook niet het kleinste stukje worden vergeten, daar zich dit weer vastzet, of het regent of droogt. Alleen op de kalkriffen heb ik hem weinig aangetroffen. Een andere veelvuldig voorkomende cactus is de cadoesjie, een Cereus,

355