DE GRONDBEWERKING.

Als men met zekerheid te werk wil gaan, moet men met de ondervinding raadplegen. Voor men deze bewerking op groote schaal onderneemt, is niets verstandiger dan vooraf een proef op een kleine uitgestrektheid te nemen. Ten overvloede kan men eerst nagaan hoe het zaad groeit, dat inde voren of greppels is opgekomen of dat geraakt is op plaatsen waar de ploeg bij ongeluk den ondergrond bovenop gebracht heeft en uit deze vingerwijzingen de resultaten trachten te raden die de bewerking zal hebben. Maar er zijn ook gronden waar de vermenging ongestraft kan plaats hebben en zeer gunstige resultaten oplevert. Het geval kan zich voordoen waar de van nature rijke ondergrond niet heeft meegeleden van de uitputting van den bovengrond door de opvolgende oogsten, of hij is door filtratie verrijkt geworden met de bestanddeelen die het regenwater aan den op den bouwgrond aangebrachten mest heeft ontvoerd. Yan zulke toestanden moet de landbouwer partij weten te trekken. En toch is het nog geen reden om er vanaf te zien als men heeft bevonden dat het vermengen aan de opbrengst kan schaden; men moet dan alleen voorzichtig en trapsgewijze te werk gaan. De onvruchtbaarheid van den ondergrond wordt verholpen door bemesting, en om hem diep om te werken en een aanzienlijke laag versche aarde boven te brengen, moet men duchtig kunnen mesten. Maar het kan zijn, dat men niet altijd bij machte is dit te doen, vooral als de uitgestrektheid groot is. Gewoonlijk is het dus verkieselijk om trapsgewijze, na eenige jaren pas, tot de diepte te komen die men wenscht te bereiken; men verkrijgt zoodoende een zeer wenschelijke tijdruimte voor het vervaardigen of zich aanschaffen van mest en heeft meer kans op goed gevolg. Het is ook zeer voordeelig de bewerking voor den winter te doen plaats hebben, de aan de oppervlakte gebrachte grond is dan gedurende verscheidene maanden aan de weldadige inwerking van de lucht blootgesteld; zij neemt luchtdoelen op, wordt door den invloed van de vorst en de metereologische invloeden verkruimeld. Zulk een voorzorg is altijd zeer nuttig, maar vooral aanbevelenswaardig als de bewerking ineens plaats vindt. Voor het geval dat de ondergrond voor den groei nadeelige bestanddeelen bevat, kan er natuurlijk geen sprake zijn van hem met den bouwgrond te vermengen, maar men kan hem toch losmaken; men bewerkt den grond dan terwijl men den ondergrond op zijn plaats laat. Diepgaande bewerkingen komen op geregelde tijden terug en de kosten moeten dus over vele oogsten verdeeld worden. De ondervinding inde landen waar zij uitgevoerd worden, opgedaan, toonen aan, dat als zij goed gedaan worden gedurende vele jaren de gunstige gevolgen ondervonden worden en dat het voldoende is ze alle zes of zeven jaar te doen plaats hebben, om de goede uitwerking er van te doen voortduren. {Wordt vervolgd.)

103