KORTE MEDEDEEL INGE N.

zich thans nagenoeg overal weêr opgericht, en staat thans in vollen hloei. De tarwe, haver en de verdere graansoorten staan mede zeer goed en beloven eenen goeden oogst. Het beetwortelzaad is gezaaid en de plantjes komen reeds prachtig te voorschijn, ook de aardappelen staan schoon te velde. Wat de wei-en hooilanden betreft, van deze kan gemeld worden, dat het gras inde laatste dagen sterk is gegroeid; de opbrengst daarvan zal dan ook overvloediger zijn dan verleden jaar. Aan appelen, peren enz. zal, naar den bloei der vruchtboomen te oordeelen, dit jaar geen gebrek zijn. In het ons door vriendelijke hand toegezonden n° 24 der Gron. Landb.-Kroniek lezen wij het volgende: «Dat het werken met Separators niet geheel en al zonder gevaar is. bleek ons dezer dagen weer nit een bericht, dat te Assentoft nabij Randers eene centrifuge is gesprongen, dadelijk nadat het werktuig in beweging gebracht was. Het paard dat er voor liep, werd door de stukken ijzer, welke naar alle richtingen vlogen, gedood, terwijl de man, die met den Separator werkte, wonderlijk genoeg, slechts eene kleine wond bekwam.” Er werd bijgevoegd dat de bedoelde centrifuge afkomstig was van de firma Michaël en Nielsen te Kopenhagen en dat er reeds zeer vele Separators van andere fabrikanten maar nog nooit eene van de Laval is gesprongen. De laatstgenoemde werd inde laatste maand weder óp verscheidene plaatsen (in Erankrijk, Dnitschland, Engeland en Amerika) met 1' prijzen en gouden medailles bekroond. Het Programma van het 40® Landh. Congres is verspreid, doch daar het Congres reeds weder afgeloopeu zal zijn als onze lezers dit Maandblad ontvangen (het Congres wordt 28—30 Juni te Haarlem gehouden), wachten wij liever met eenige mededeelingen, dan tevens omtrent de gehoudene besprekingen, tot een volgend nommer. Kort voor het afdrukken van dit Maandblad, te laat om het hierin te bespreken, in dank ontvangen, het Verslag van den Landbouw in Nederland, 1885, opgemaalct op last van den Min v. Waterstaat, Handel en Nijverheid. Bed. Weerkundige waarnemingen, gedaan aan de Rijkslandbouwschool te Wageningen van 15 Mei tot 14 Juni 1887, ’s morgens 8 uur.

Opmerkingen: Regen gezanienl. 65 m.m., van 27 April tot aan 5 Juni toe, in welk tijdperk 23 dagen waren waarop° 0.5 m.m. of meer regen viel, ge/. 127 m.m. Behalve regenachtig was het weder ook weer koel tot aan het begin van Juni toe; het was alsof de weêrsgesteldheid juist een maand achteraan kwam. Intusschen stonden de gewassen overal prachtig op de akkers (zie hoven ook het bericht uit Limburg) terwijl de weiden mede van den regen profiteerden. Langs de rivieren was men op veel plaatsen genoodzaakt buitendijks het gras te maaien wegens hoogen waterstand, terwijl men binnendijks van kwelwater leed. De aanhoudende droogte en warmte van 5 Juni heeft over ’t algemeen zeer gunstig gewerkt. v. P.

111