HET 40ste LANDBOU W-CONGEES.

(Vervolg van bh. 120.) Contracten tusschen landbouwers en handelaars. Yan de eerst voorgenomen volgorde nl. die van het programma der vraagpunten – der op het Congres behandelde onderwerpen afwijkende, zullen wij nu eerst aan vraagpunt 30 onze aandacht wijden, naar aanleiding van dein de noot op blz. 116 gedane toezegging. Ook staat dit vraagpunt in verband met het voor de praktijk zeer belangrijke onderwerp, waaromtrent de Direkteur van het Proefstation te Wageningen, op blz. 81 en 113 (in n°. 6 en 8) van ons Maandblad, zijne beschouwingen mededeelde. Er wordt gevraagd: „Welke zijnde voordeeligste bepalingen bij het opmaken van contracten tusschen de landbouwers en handelaars in hulpmeststoffen, veevoeder, handelszaaizaad enz.?” De steller der vraag had voldoening van zijn voorstel tot behandeling vaneen onderwerp, wel is waar wat te veel omvattend, om het in alle onderdeelen op dit Congres, waar tal van andere belangrijke zaken aan de orde gesteld waren, te behandelen, maar dat toch blijkbaar in hooge mate de belangstelling bjj de aanwezigen opwekte. Het is goed, en zelfs, zooals uit de discussiën bleek, noodzakelijk, dat de aandacht eens op deze zaak gevestigd is geworden. Eender leden deelde een voorbeeld mede , van eene verkeerde bepaling in veel contracten tusschen handelaars en verbruiksvereenigingen, ten opzichte van het gehalte aan eiwitstoffen in lijnkoeken. Het cijfer van het in zulke contracten verlangde gehalte wordt dikwijls zoo hoog gesteld, dat dit onmogelijk kan worden bereikt, zonder dat er knoeierij heeft plaats gehad: door vermenging der lijnkoeken met de veel goedkoopere zeer fijn gemalen aardnotenkoeken wordt dan wel dikwijls het gevraagde gehalte aan eiwitstoffen verkregen, maar niet dan ten koste van de zuiverheid der eerste. Zij, die de duurdere, zuivere lijnkoeken verlangen te ontvangen, kunnen met die vervalsching geen vrede hebben, ook al worden de koeken, wat voedzaamheid betreft, er niet minder door. lets dergelijks heeft ook wel plaats bij de leverantie van hulpmeststoffen of van zaaizaden, wanneer die, volgens contract, en dikwijls in vrij groote hoeveelheid, tegen een bepaald gehalte bij de eerste aan een of meerder drie hoofdbestanddeelen, bij de tweede aan kiemkracht en zuiverheid („gebruikswaarde”) (1) aan den minst eischende zijn aanbesteed. De speling bij het werkelijk geleverde gehalte wordt in sommige contracten zoo nauw gesteld, dat de soliede handelaars, omdat zij groot gevaar loopen van schade in plaats van voordeel te behalen, zich van mededinging onthouden en het veld vrij laten aan minder nauwgezette concurrenten. Het is duidelijk, dat op deze wijze eene op zich zelf zeer aanbevelens(l) De "gebruikswaarde” vaneen partij zaad wordt, zooals meu weet, voorgesteid door het door 100 gedeelde produkt van de percentische cijfers van Zuiverheid en Kiemkracht.

134