BETALING DEK MELK NAAR GEHALTE.

dat de zoete melk, door verschillende leveranciers aan al of niet coöperatieve boterfabrieken verkocht of geleverd, volgens vetgehalte betaald wordt. (Yergel. jaarg. 1889 blz. 93, 117, 133 en 189; jaarol. 1887 blz. 65 en 87 enz.) Thans komt ook de Zuivelconsulent°der Friesche Landb.-Mij., de heer Dr. K. M. van der Zande, eene alleszins bevoegde autoriteit, voor deze voor beide partijen, kooper en verkooper billijke wijze van handelen op. De N. R. C. vermeldde daaromtrent uit Leeuwarden het navolgende. Op de 20 Maart jl. gehouden vergadering van de vereeniging tot bevordering van de fabriekmatige zuivelbereiding in Friesland, werd door den heer Dr. v.d. Zande eene gedachtenwisseling ingeleid over de betaling der melk aan zuivelfabrieken naar het gehalte. Spr. begon met als zijne meening te verdedigen, dat de invoering van dien maatregel een eisch des tijds is, en wel vooreerst, omdat het alleen daardoor mogelijk is, alle leveranciers en leden eener fabriek billijk te behandelen; verder omdat men daardoor niet meer, of veel minder behoeft te vreezen voor vervalschingen; vervolgens, en dit niet het minst, omdat het in het belang is van den veestapel der provincie; immers wanneer de melk naar haar gehalte opbrengt, zal men veel meer daarop gaan letten, wat goed aangewend het ras zal verbeteren, terwijl nu, bij gelijke betaling van alle melk, in het algemeen meer inde richting van vorgrootende hoeveelheid gewerkt wordt; en eindelijk, omdat het in het belang is van de geheele fabricatie, daar de bedrijfskosten verminderen naarmate het gehalte der melk beter is. Hoe staat het nu met de uitvoerbaarheid van den zoo wenschelijken maatregel? Het is niet tegen te spreken dat die bestaat; de praktijk heeft het reeds bewezen, zij het dan ook in ons land nog maar op zeer enkele plaatsen. Zeer zeker zijn er nog aanmerkingen te maken op de volkomenheid der methoden, maar wanneer men deze vraag stelt: gaat men vooruit, komt men dichter tot de waarheid, door de melk te betalen op den grondslag van het gehalte zooals dat dooreen der tegenwoordige, bruikbare methoden wordt gevonden, dan moet men zeer zeker bevestigend antwoorden. En uiteen practisch oogpunt is dit voldoende; immers men behoeft toch niet met de invoering van iets goeds te wachten omdat het nog niet het volmaakte is. De methoden die voor de bepaling van het gehalte der melk in aanmerking kunnen komen, zijn die waarbij wordt gebruikt de lactokrit en die met het Fjordsche contróle-apparaat. De eerste geeft nauwkeuriger uitkomsten, maar vereischt eenige oefening, terwijl men er ook slechts 12 monsters melk te gelijk mede kan onderzoeken. Aan eene fabriek met betrekkelijk weinig leveranciers kan ze evenwel uitstekend dienen. Het tweede toestel geeft het roomgehalte zooals dat op eene bepaalde wijze wordt verkregen door aanwending van de centrifugaalkracht. De uitkomsten zijn niet volkomen nauwkeurig, maar blijkens eene zeer groote reeks van vergelijkende onderzoekingen, door Fjord uitgevoerd over den loop van twee jaar, kan men gerustelijk de betaling der melk op dezen grondslag invoeren, wanneer men althans de berekeningsmethode enz. door F. voorgeschreven daarbij toepast. Daar verder

89