digers zijn in het Noorden genoegzaam bekend een uitzondering te moeten maken voor den heer Westerman, die ondubbelzinnig blijk gaf dat hij als man uit de stad, toch zeer goed begreep de groote taak, die de plattelandsbevolking, speciaal de boerenstand, verricht in het cultureel© leven en zijn toezegging dat hij gaarne mede weaschte te werken aan de opheffing van de wanverhouding lusschen platteland en stad, vond algemeane instemming. Duidelijk liet ook deze spr. uitkomen dat het streven der Boerenbonden algemeene waardeering verdient en niet alleen een boerenbelang, maar een nationaal belang is.

Hoewel het Verbond voor Nationaal Herstel voor de boeren tot nog toe eert vreemdeling was, is de eerste kennismak n.g met den vertegenwoordiger dezer nieuwe b wé<r;ng een bijzonder aangename geweest. Na de pauze sprak het eerst da heer Ge rnaat van Stadskanaal, die evenals de heeren Hamming en v.d. Hof, bijzonder den geest, welke er leeft onder de boeren, naar voren gracht. Speciaal het woord van den heer Hamming en het enthousiaste applaus dat daarop losbrak, bewezen, dat de aanwezigen volkomen instemden met zijn woorden. De heer Me i b o r g brak een lans voor het neerhalen van den gouden standaard, terwijl de heer Kamphuis uit Almelo nog een kort propagandistisch woord sprak. De heer De Lange, die met applaus werd begroet, was dé laatste spreker, die door verschillende voorbeelden duidelijk aantoonde, van hoe groote. beteekénis het is en zal blijven, dat alle boeren zich organisesren inde Boerenbonden en dat zij, ook inde toekomst, wanneer eenmaal betere tijden zijn aangebroken, steeds georganiseerd zullen blijven. Toen de voorz. de verschillende sprekers dank had gebracht voor het gesprokene, de aanwezige Kamerleden speciaal op het harl had gebonden de volledige aandacht te schenken aan de boerenzaak en vervolgens de bijeenkomst sloot, gingen allen voldaan huiswaarts, De Kamerleden ongetwijfeld met het besef, dal er nog leven zit inden boerenstand, ook na de verkiezingen, en met de overtuiging dat, worden door 3e tegenwoordige politieke partijen en door de Regeering vooral op korten termijn niet alle zeilen bijgezet om den zinkenden boerenstand te redden, deze zich ongetwijfeld zal splitsen in twee groepen, zooals zeer terecht dooreen der boerensprekers werd opgemerkt. De boeren, die alles verloren hebben, zullen ook moreel alles verliezen en tol bet communisme overgaan en de anderen' Zij zullen het eerst nog eens probeeren met het fascisme. De uitingen welke in die richting werden gedaan door talrijke aanwezigen, zullen ook aar do Kamerleden niet zijn ontgaan. Speciaal vooo de niet aanwezige Kamerleden de andere zevenennegentig moge dit een aansporing zijr om hun uiterste krachten in te spannen en de blinddoek van de oogen te nemen. Tenslotte nog een opmerking. Door tallooze zwarthemden, leden van de Nationaal-Soeialis. tische Beweging, leider Ir. Mussert, werd propaganda gemaakt op het terrein. Door den voorz. is reeds bij de opening der bijeenkomsl medegedeeld, dat dit op het terreinwas verboden. Het is misschien overbodig, om nogmaals op deze plaatste vermeiden dat deze propaganda buiten de schuld van de besturen Is geschied. Hoewel do boerenbonden geenszins vijandig tegenover de N.S.B. staan, is ttezÉ beweging jiiet uitgenoodigd, omdat zij niel is vertegenwoordigd inde Volksvertegenwoordiging. Herhaaldelijk is ons echter medegedeeld !dat de N.S.B. geheel met het program dei Boerenbonden accoord ging. ledere partij o: beweging welke dit doet, is ons sympathiek Ten opzichte daarvan zijn wij neutraal, zooda’ dan ook voor geen enkele partij propagandf op onze landdagen of vergaderingen gedulc kan worden. * * ♦ Deze landdag is weer voorbij. Met voldoening kan er op terug worden gezien. De wapenschouw van onze leden mocht er zijn. Mog< het nuttig effect, dat velen zich van derge lijke landdagen voorstellen, zoo groot zijn, da Min. Verschuur de thans ingediende machtigingswet aangenomen ziet inde komende weel door onze Volksvertegenwoordiging en spoedig bekrachtigd door de Eerste Kamer, waam? we hopen dat rappe handen en heldere hoofder haar inde lijn der Boerenbonden zullen hanteeren tot genezing van het zoo zwaar ziek< platteland. Rest ons nog te vermelden, dat Mr. Smeenge lid der Eerste Kamer, de grijze, stoere oud Drenthenaar, die reeds zooveel voor dit gewes: deed, bericht zond, <tat hij tot zijn spijt verhinderd was om tegenwoordig te zijn. JAC. TER HAAR Ezn. Tijdig den goeden weg inslaan f Ongeveer dertig jaar geleden beweerde een Groninger boer in het hotel Alders te ►Winsum: Er komt gebrek aan dommeu Vaak denk ik daaraan, 0.a., wanneet ik de beweging van de boerenbonden – die mij zeer sympathiek is volg. Ik geloof, dat ik nog tot de dommeu behoor en daarom niet zoek naar de oorzaak van de crisis. Ik maak geen studie van goudvoorraden, goederenmaatschappen en al die ingewikkelde vraagstukken. Volgens mij spreekt het van zelf, dat er een crisis is. Die moest komen, de oorlog heeft deze komst slechts verhaast. Uit den wereldoorlog is de economische oorlog ontslaan, uit den economischen oorlog de crisis. Uit de crisis ontstaat de autarkie daaruit komt later de vrijhandel. Want vrijhandel hebben wij nog nimmer gehad. Zij die kennis genomen hebben van de denkbeelden van den heer J. Smid, weten wat ik bedoel. Omdat wij nooit vrijhandel hebben gehad, omdat practisch de georganiseerde massa leefde ten koste van de ongeorganiseerde verspreiden, dw z. dein vakbonden vereerugde stedelijke arbeiders ten

I koste van de bcdembewerkers of nog eenvoudiger uitgedrukt, de stad ten koste van het platteland, daarom moe s t er een crisis komen. Voor wie het nog duidelijker gezegd moet worden: Alles» wat de menschen noodig hebben komt van den bodem. Kleeding, voeding, ’t zijn bodemproducten. Er is gestreefd, gestreden om hen, die de kleeding maakten, dé voeding distribueerden, steeds meer geld te laten verdienen. Heel dikwijls kregen menschen, die maatschappelijk een ondergeschikte functie vervulden b.v, tramconducteurs, stucadoors het meeste geld. Dat kon alleen, omdat de werkelijke voortbrengers te weinig kregen. De kruik gaat zoolang te water tot zij breekt. Eenmaal moest de tijd komen, dat de oneerlijke verdeeling de boel spaak deed loepen. Men noemt dien tijd crisis. Nog maar al te weinigen zien de zaak zooals zij is, men kan zich niet rukken uit het gareel, waarin men zoo lang loopt, al knelt dat gareel tot bloedens toe. Veel te veel willen verandering op de verkeerde manier, een flanellen lap op de plaats, die het ergst drukt, zalf op de gewonde plek. Veel te weinig menschen durven als de schrijver van het artikel: de landbouw, de sociaal-democratie en het fascisme (zie het nummer van 1 Juni 1933) de oude betreden paden, den verkeerden weg, verlaten. En die schrijver durft het misschien ook nog niet, al ziet hij wel naar den wegwijzer. Maai-, ook dat zal komen. Een gemakkelijke plaats op den bok. Dat er verbetering to verwachten is ren de politieke partijen van thans, moet vorden betwijfeld. Die rukken zich niet >f moeilijk uit het gareel. Er hebben te reien een gemakkelijke plaats op den x>k. Zij’ zullen het tuig wat makkelijker eggen, de teugels wat minder strak aanlalen, de groote massa laten zij ingeipannen. Velen meenen, dat een nieuwe richting ngeslagen zal moeten worden. Men is laarmee reeds bezig in Italië en Duitschand. Ongetwijfeld zal dit ook komen in ons and, maar waarvoor gezorgd moet woelen is, dat het in Nederland geschiedt laar Nederlandschen aard. Nederland is een land met zijn eigen loedanigheden, zoowel wat den bodem Js de menschen betreft. Nederland is én groote tuin met honderden kleine lorpen en stadjes. Men vindt daar niet Is overal elders (behalve België) de geegenheid om kilometers te wandelen.zonder boerderijen te zien, groote uitgestrektieden niet of onvoldoende productief gemakt. Nergens vindt men den grond zoo erzorgd (en de dorpen en stadjes ook), ergens betere zuivel- en andere bodemroducten. De menschen passen bij dien bodem, ebben er van gemaakt wat is. Men moet □oals schrijver dezes in vreemde landen ebben rondgekeken om dat te voelen, lederlanders hebben op zee, in andere rerelddeelen getoond en zij toonen et nog net als hun bodem, van de este hoedanigheid te zijn. En daarom moet het de crisis ook plossen naar Nederlandschen aard! Men ?grijpe dit goed! Er zal een algeheele verandering moe-11 komen. Wij moeten niet langer gebeerd worden door macht (de helft plus m), maar door recht. De wetten waarider wij leven, die ons materieel en oreel richten, moeten niet gemaakt worm door politiekers, maar door deskungen. Plet moet niet kunnen voorkomen, it het graan niet kan worden geoogst, it ooft niet kan worden vervoerd, omit de een of andere vrijgestelde een of ider belang op het oog heeft. Werkelijke rbetering krijgt men slechts als de zie; maatschappij weer wordt hersteld, al il ik niet beweren, dat het verkeerd is u nu reeds te ijveren voor het verkrijn en behouden vaneen redelijke beau ing van den landbouwarbeid. Men moet den juisten weg durven inum naai- het economisch herstel. Dat eerste eisch! EEiN STADSBEWONER,

INGEZONDEN MEDEDEELING. /Sföp , WEGENS VERPLAATSING1 NAAR TORENBTRAAT 19 T. O. DË „WINTER TUI N” Opruiming van al onze S Voorraden 9 ALLES MOET WEG! Heeren-iUode-MagazlJti JACQ. VAN CALKAR, j^B,J DEN toren winschoten^

——^ IDe economische politiek op het dwaalspoor. lemand, wiens werkzaamheden zich hoofdzakelijk op het gebied der economie bewegen en die dus uit dien hoofde mee helpt zoeken naar een uitweg uit de moeilijkheden, waarin ons bedrijfsleven tegenwoordig verkeert, doet goed van tijd tot tijd eens zijn studiekamer te verlaten om zich ook ééns ter plaatse, waar de nood bet hoogst is gestegen, van de werkelijke toestanden te overtuigen. En dat is niet zoozeer inde werkloosheidscentra der steden als wel voornamelijk inden onbesehutten landbouw en inde voornaamste industriegebieden, waar men het tempo, waarmee Nederland naar den afgrond ijlt, als het -«rare kan aan voelen. Temidden van de practijk van het leven aldaar krijgt mem het gevoel, alsof men zich als econoom in het algemeen te zeer in ingewikkelde theorieën verdiept, zonder aan de voornaamste en urgentste vraagstukken de noodige aandacht te schenken. Want waf haat het ons om een enkel voorbeeld te noemen als we door alle mogelijke vindingrijke systemen een bepaald gedeelte, van onzen landbouwexport verzekerd zien, indien deze bedrijfstak in zijn geheel aan de vernietiging wordt overgeleverd? En wat heeft Nederland aan een exportindustrie, als het straks niet meer ip staat is de bemoedigde grondstoffen te betrekken of ze..... zelf voort te brengen, wat nu nog voor een groot deel zou kunnen geschieden, doch straks, als we het vernietigingsproces nog langer vrijen loop laten, wellicht piet meer? Waar de boeren gedwongen worden, hun bedrijf te verlaten. Bij een paar dagen loevens inde streken mn het gemengd bedrijf, waar de boeren ons tomen vertellen, gedwongen worden mn bedrijf te zij behalve een jeetje tarwe goen enkel product meer met wmige winst kunnen verknopen en daardoor net alle betalingen ten achter zijn geraakt, /eelt men, dat onze economische politiek groote mreehtvaardig© fouten moeten aankleven. En nen wordt zich bewust, dat het „probleem” :oeh niet zoo ingewikkeld is als men het in zijn studeerkamer ziet. Want, immers hier op het Platteland ziet men, dat het belangrijkste deel mn Neêrland’s welvaart aan het wegzinken is >n dat dus niets voor het oogenblik noodzacelijker is dan hier een. dam te zetten. En emidden van deze omgeving wordt ons vanelf een antwoord gegeven op de vraag, uit velke middelen die dam behoort te bestaan. Vant hier fn deze zelfde streek maakt o.a. Ie meelrekening een belangrijke post (die reeds ang in het buitenland geboekt staat) op de redietzijde van het boerendagboek uit. De ioer heeft immers niet voldoende eigen geeelde voedermiddelen om zijn veestapel in het wen te houden ©n is dus bij den tegenwoorigen toestand op den molenaar aangewezen. lij zelf en zijn gezin leven eenvoudig, zoo eenoudig veelal, daf de natuurboter nog te duur > en hij ook hier.,naar het product (de marine) grijpt, dat uit buitenlandsche grondtoffen is bereid. Voor het dagelijksch brood, at hij eet, léverde zijn buitenlandsche collega Q pet. tarwe. De vezels, waaruit zijn eenoudig pak kleeren is gemaakt, groeiden ©venens op vreemden bodem en niemand dan de andel verdiende er in Nederland ook 'maar én cent aan. Van de belastin,gpenningen, die em meestal ten onrechte worden afgeerst, ziet hij een groot deel inde kas van e werkloozensteun vloeien en hij is zich in e meeste ‘ gevallen biet: bewust, dat ook dit eungeld nagenoeg uitsluitend zijn, buitenlandse beroepsgeriooten ten goede komt. Want ok de meer dan 400.000 werkloozen, die het ijk jaarlijks vele millioeèen kósten, evenals het herige deel der Nederlandsclie bevolking, eten i kleeden zich hoofdzakelijk met producten, aarvan de grondstoffen, zijn ingevoerd. En dit les ineen tijd, dat Nederland naar men >gt een te gróote landbouwproductie heeft i de textielindustrie voor een groot deel stil ?t wegens gebrek aan opdrachten! Toen ik met enkele boeren, die tijdens mijn •rblijf op het platteland, in denzelfden geest »d zitten praten als ik hierboven heb gehreven, meenden zij de oplossing van, de isispuzzle te hebben gevonden en ik maak e sterk, dat zij zich op dat moment bekwaam moeg waanden om zelf de teugels van ons onomisch beleid in handen te nemen. ~Sluiten ij de grenzen voor alle producten, die wij lf kunnen vóórtbrengen” zoo brachten ; te berde „dan is onze toestand en die n Nederland gered!” Ik heb er hen echter op gewezen, dat het o eenvoudig pi ook weer niet is, doch dat arin zeker een krachtig hulpmiddel schuilt i tot betere toestanden te geraken en dat t zelfs van de allergrootste noodzakelijkheid dat onze economen eindelijk ook eens wat chtcrder over deze dingen gaan denken ©n – -or«l niet langer wachten ia dien géést te

handelen. Verder heb ik hen den ernstigen raad gegeven om, nu zij er den kneep van weg hebben en zien, dat er toch nog wel een uitweg is, niet bij dit eene puntte blijven stilstaan, doch het vraagstuk in al zijn omvang nader uitte pluizen. De beste handleiding, die ik hen daartoe kon aanbevelen, was het programma van de Boerenbonden, zooals dat door den Heer Smid zoo duidelijk is uiteengezet. Een stedeling, die enkele dagen op hel platteland toefde. De lastige getallen 68 : 212 ! Van meer dan één zijde werd er voor ©enigen tijd op gewezen, dat de landbouwers nog slechts 68 pet. van den vooroorlogschen ■ prijs voer hun producten ontvingen, terwijl tezelfdertijd de kosten .van levensonderhoud te Amsterdam 140 pet. van toen bedroegen. Uit deze beide getallen werd nog een derde getal afgeleid door te redeneeren als volgt; de Amsterdamsche huisvrouw betaald gemiddeld 140 pet. van voor den oorlog; de producten, welke de landbouw levert, worden slechts met 68 betaald; dus ontvangen de andere leveranciers gemiddeld veel meer dan 140. Tegenover de groep, die 68 ontvangt, kan een even groote groep staan, welke 212 krijgt, want het gemiddelde van die beide is 140. Die getallenverhouding 68; 140 : 212 is nu al weer een andere en zij is er voor den boer niet beter op geworden. In één opzicht heeft dit getallen-voorbeeld groote diensten bewezen. Het heeft boer en landarbeider namelijk op zeer sprekende en heldere wijze aan het verstand gebracht, hoezeer het platteland tekort wordt gedaan en in zooverre kunnen wij zeggen, dat het een mooi getallen-voorbeeld is. Doch het is voor anderen een lastig getallenvoorbeeld, want wanneer men aan welwillende menseben, die in vrede en vriendschap met iedereen willen leven, vraagt, wat ze denken van die verhouding, ja, dan wordt het moeilijk om zich geheel „op de vlakte” te houden, iets dat ze andere zoo heel graag willen doen, en het is vooral ook lastig voor de politieke leiders van verschillende partijen, wien thans eenvoudig de vraag wordt gesteld: „Mijne Heeren, wat wilt gij doen om deze getallen 68 ©n 212 bij elkaar te brengen? Wilt gij die 212 verlagen tot 68?” Daarop durft men gewoonlijk geen ja zeggen vanwege de stedelijke kiezers. „Wilt gij dan die 68 op 212 brengen?” Ook daarop durft men geen ja zeggen, al weer uit vrees voor het kiezerskorps uit de stad. „Wilt gij 68 op 68 laten en 212 op 212?” Daarop kan men ook geen ja zeggen, want de stemmen op het platteland mogen ook niet verloren gaan. Die vermaledijde getallen ook. Zelfs vöor politiek© slimmelingen laten ze geen gelegenheid open om met een vriéndelijk gezicht naar bedde zijden een algemeen antwoord te geven, dat tot niets bindt. Blijkbaar blijft er maar één weg open. Het getallen-voorbeeld zelf moet aangevochten worden, zoo mogelijk als ondeugdelijk terzijde gesteld. Een poging daartoe werd reeds gedaan bij wijze van ©en ingezonden artikel ih een dagblad. Een tweede poging vinden we thans in „De Vrijzinnig-Democraat” van 17 Juni, van de hand van Dr. J. H. van Zanten, waaruit we het volgende overnemen. „Deze berekening berust n.l. hierep, dat „vóór den oorlog de kosten van landbouw„producten, noodig voor voeding en Weeding, ongeveer de helft uitmaakten van de kosten van het levensonderhoud”. De heer Smid neemt dit aan, maar men behoeft dit niet aan te nemen, men kan het afleiden uit de budgetonderzoekingen van teen. Nemen wij op onze beurt aan, dat de heer Smid met voeding en Weeding, die landbouwproducten bevatten, bedoelt: brood, melk, kaas, eieren ,vetten, aardappelen, groenten, fruit, suiker, onder- ©n bovenWeeding en schoeisel, dan komt men voor het jaar 1911 inderaad voor de uitgaven daarvoor op precies d© helft (thans is het 40 pet.), maar dan is het onbegrijpelijk, dat een deskundige als de heer Smid zóó iets vreemds kan beweren, dat, als de boer voor de producten, die voor de genoemde artikelen noodig zijn, 32 pet. minder ontvangt dan voor den oorlog of 68 pet. van het toen betaalde, de stedeling voor die artikelen zelf óók 32 pet. minder betaalt, want dat moet hij toch bedoelen, andere zou zijn berekening (2 X 140 68 = 212) volslagen onzin zijn. Het lijkt er evenwel niet op, dat het zoo is. Hoogstens kan men dat zeggen van de producten, die als zoodanig bij den consument komen, als aardappelen, groente, fruit; hier betaalt de stedeling inderdaad ongeveer 32 pet. minder. Maar bij die artikelen, die allerlei bewerkingen moeten ondergaan, voordat zij den consument bereiken, en dus aan allerlei invloeden blootstaan, vindt men geheel andere cijfers, n.l. volgens de gegevens van de Amsterdamsche statistiek thans bij brood 22 pet. meer, mélk 47 pet. mé er,'kaas 12 pet. minder, vleeseh 17pct mind er, vetten (margarine inbegrepen) 30 pet. meer, suiker 6,pet. minder. Weeding 32 pet. minder, schoeisel 35 pet. meer. Hieruit volgt reeds, dat het overige deel van het budget onmogelijk 112 pet. hooger kan zijn. Men vindt dan ook b.v. kruidenierswaren 35 pet. meer, huishuur 90 pet. meer, brandstof 45 pet. meer, gas en ©lectriciteit 35 pet. meer, enz. Men ziet, dat het fantastische getal 112 van den heer Smid (212 is 112 méér) heelemaal niet voorkomt en toch vormen al die percentages samen het totale getal van 4 pet. of het bekende indexcijfer van 140, dat thans reeds 138 is. Dit alles had de heer Smid gemakkelijk uit de bestaande statistieken kunnen afleiden en hij had dan zijn tendentieus© 212 inde pen gehouden. Het ©enige wat niet te ontkennen is, is, dat verschillend© van die posten hoog zijn, doordat de loonen inde stad hoog zijn, maar als men dat uitbuiten van het platteland neemt, dan wordt de stedeling, die dat evengoed te betalen heeft, toch evenzeer uitgebuit, want ook die zou de dingen, waarin veel loon zit, goedkooper krijgen, als de loonen lager waren, en de loonen zouden lager kunnen zijn (en dezelfde koopkracht houden), als de dingen goedkooper waren. Hier komen we echter aan het groote probleem van dezen tijd, dat allen gezamenlijk moeten oplossen, maar tot welker oplossing men niets bijdraagt door scheldwoorden te gebruiken en het platteland tegen de steden op te zetten.

Bij deze beschouwing past m.i. het volgende naschrift. 6 1. Men moet elk product zoo goed mogeü'k in zijn elementen ontleden. Wanneer de Amsterdamsche huisvrouw varkensvleesch koopt zit daarin hetgeen de boer voor zijn varkens ontvangt en verder de loonen, kosten, en winsten van den tusschenhandel. Wanneer nu de boer gemiddeld zuiver 60 pet. van 1914 ontvangt voor wat hij levert, daalt daarvan het product varkensvleesch niet tot 60 of 65, door■ dat de loonen en winsten daarop niet in dezelfde verhouding dalen. De som van alle elementen als zoodanig geleverd door den landbouw inden ruimsten zin des woords ontdaan dus van de daarop gelegde winsten en kosten is minder dan de helft van het huishoudbudget. 2. Het is juister globaal 3 groepen in het huishoudbudget te onderscheiden; a. wat de landbouw levert voor 60 a,68; b. zuiver stedelijke diensten voor 200 en 212; c. meer samengestelde en moeilijker ontleedbare artikelen, met ©en prijs in deze liggende tusschen a. en b. 3. Tot de zuiver stedelijke diensten (b.) rekenen wede belooning van den stedelijken arbeid, met een indexcijfer liggende tusschen 200 en 210 tót 236 voor de gemeente Amsterdam, zöoals Mr. Maurits in zijn betreffende brochure nader aantoont. Het is duidelijk, dat als zoodanig de getallen 68 en 212 een te gunstig beeld van do werkelijkheid geven. De boer verdient heelemaal niets bij een productenprijs van 60 en 68 en feitelijk is de verhouding tusschen de belooning van stedelijken en landelijken arbeid dus als 0 ; 210. Niettemin is het beter de getallen 68 en 212 te gebruiken, omdat daaraan Op aanschouwelijke wijze kan worden gedemonstreerd, wat gebeuren moet, wannéér men recht wil.; *. Voor het overige geeft het stukje een góed beeld van de mentaliteit welke in stedelijke, zoogenaamd democratische kringen heerseht. Dat 140 inmiddels gedaald is tof 138 wordt wel verteld, dat 68 nog meer is gedaald wordt liever verzwegen. Het is een poging om het grootste onrecht goed te praten door dit als minder erg voor te stellen. Zekér, we moeten volgens den schrijver allen gezamelijk aan het oplossen. Maar dan niet Op dé manier als in Amsterdam, waar lang en breed wordt besproken of de loonen van 236 met 2, met 4 of misschien met 6 pet. omlaag mogen. Zulk oplossen kennen we nu al jaren. Recht en rechtvaardigheid vermoordt mén in deze kringen duizendmaal, als men maarden schijn van vrede daarmee meent te kunnen handhaven. Typisch is ook nog, dat de schrijver niet het onrechtvaardige van de ruilverhouding tussehen platteland en stad wil erkennen. Als men inde stad 212 tegen 212 ruilt, zou dit volgens hem even goed uitbuit en zijn, als wanneer platteland en stad ruilen inde verhouding van 68 en 212. Ja, als men daartusschen geen verschil gevoelt, dan acht ik de kans op beterschap wei uitgesloten. N. S. B. "" “ " " • , ■ “■"^—mmmmÊmm* INGEZONDEN MBDEDEELING. Veehouders verzekert uw PAARDEN EN RUNDEREN bij de Nationale Onderlinge Boerenpaarden en Veeverzekerlng MIJ. (NATIONAAL BOERENVEEFONDS) Gevestigd te Utrecht Tel. 14146 Maliesingel 29 Actieve Agenten gevraagd. BBBBRBBBBHHBBSnHBBRHDMBBBHi . Nieuws uit de Afdeelingen. Drentsche Boerenbond. Vergadering Kring Oostermoer Dr. B. B. In hotel Hommes te Gieten vergaderde kring 3 (Oostermoer) onder leiding van G. Dieters Jz. te Annerveen. De meeste aanwezigen warén van oordeel, dat L. en M. wekelijks moest verschijnen, indien het niet ging ten koste van lezers, die dan zouden bedanken door de verhoogde abonnementsgelden. Aangedrongen werd op medewerking tot spoedige uitkeering van den toegezegden toeslag op oonsumptieen fabrieksaardappels (voorjaarscampagne) en tot het voeren van actie voor het verkrijgen van ©en loonenden prijs, óók voor de rogge op de zandgronden. Opgemerkt werd, dat de exporteurs en commissionairs van de aardappels de gelden reeds hebben ontvangen, welke zij verdienden bij de inventarisatie, maar de boer moet nog geduldig wachten. Stemmen gingen op om, indien de producten niet spoedig loonend worden, alle afleveringen en betalingen te staken. De voorz. wekte de aanwezigen op om allen in drommen naar de meeting te Stadskanaal te gaan. Overijsselsche Boerenbond. BERGENTHEIM, 8 Juli. Alhier werd een vergadering gehouden van de afd. Bergentheim van den 0v.8.8. Besproken werd de landbouwmaehtigingswet, ingeleid door den heer H, Panneman. waarbij vooral duidelijk naar voren kwam, hoe deze wet, beschouwd van het standpunt der boerenbonden, er uit had moeten zien. Hierop ontspon zich een geanimeerde discussie, waardoor die leden, dia mogelijk nog hadden getwijfeld aan het nut van het samenstel van maatregelen, zooals dit door de boerenbonden aan de regeering werd gezonden, geheel van inzicht veranderden. Verder werden door den voorz. nog eenige mededeelingen verstrekt aangaande de te houden groote Vergadering te Ommen op Vrijdag 14 Juli as.