24 Jan. 1935.

3e jaargang. LANDBOUW EN MAATSCHAPPIJ. No. 26 Tweede Blad.

steen ontvangen. Hiertegen kwamen de leden, zoo juist aan het woord, met kracht op. De industrie wordt niet minder gesteund, door tarieven en contingenteeringen. Volgens verscheidene dezer leden zou de regeering moeten trachten, den landbouwsteun nog te verhoogen. De vaste lasten. Verscheidene leden wenschten een duidelijke uiteenzetting van de voornemens der regeering op het punt van verlaging van de vaste lasten van den landbouw. Verscheiden andere leden voegden daaraan toe, dat zij verlaging vooral noodig achten, omdat nu de landbouwsteun voor een niet gering deel ten goede kómt aan personen, voor wie deze niet bestemd is. Deze leden drongen ook aan op spoedige indiening van het ontwerp-paehtwet. Volgens weer andere leden kan tegen een zekere, onder de tegenwoordige omstandigheden zeer matige pacht en rentevergoeding geen bezwaar worden gemaakt. De pachten zijn reeds zeer sterk gedaald. Deze leden waarschuwden tegen den aandrang tot herziening van het pachtrecht om crisisverschijnselen tegen te gaan en voorts tegen het streven om van overheidswege in te grijpen in het hypotheekwezen. Ook de rente van hypothecaire cradieten daalt, zij het wellicht nog niet zoo snel, als wenschelijk ware. Werd het vertrouwen van het beleggend publiek geschokt, dan zouden zij, die hun geld nog inden landbouw willen beleggen, daarvoor een hoogere in plaats vaneen lager© rente verlangen. In ieder geval meende men, dat de regeering door overleg met de geldschieters, in hoofdizaak de hypotheekbanken, zeker iets zou kunnen bereiken. Mocht dat niet gelukken, dan zou de regeering voor steun aan bedrijven, waarop voor hypotheekrente en voor pacht te , hooge lasten rusten, als voorwaarde moeten , stellen, dat deze lasten tot een redelijk bedrag 1 worden teruggebracht. Sommige leden meenden, dat de regeering nog te veel is uitgegaan van het denkbeeld, , dat wij leven ineen conjunctuurcrisis, die wij na eenigen tijd wel weer te boven zullen • komen. Deze crisis is een structuurcrisis, maar ■ de regeering aanvaardt daarvan nog niet de 1 consequenties. Meer en sneller moet worden gestreefd naar uitbreiding van de teelt van 1 granen en voedergewassen. Volgens deze leden 1 moet het scheuren van greenland door scheur-1 premies worden bevorderd. De hoogere invoerrechten. Verscheiden leden zouden wenschen, dat ‘ de heffingen (invoer- of monopollereehten) op granen en aanverwante artikelen zoc*- danig zouden worden verhoogd, dat daar-

~o ~ 0 _j | , , – I ' II | , 111 11 I I ■ INGEZONDEN MEPEPEELING. LANDBOUWERS! Ook Uw adres voor : Goud, Zilver en Uurwerken ; is . JOH. REPKO, winschoten 1 Door gecombineerde inkoop de laagste prijzen. i Zichtzendingen worden , franco toegezonden.

door de verbouw van granen en voedergewassen automatisch loonend werd. Het verkregen heffingsbedrag zou ten minste 100 miüioen groot zijd. Dit zou inde eerste plaats moeten worden besteed voor restituties aan andere bedrijven, welke daardoor in moeilijkheden zouden komen, en voor steunverleening aan de veehouderij en andere niet-loonende bedrijfstakken. Hooge heffingen op granen zullen ook leiden tot een zoo intensief mogelijk gebruik maken van onzen bodem. Op bezwaren van handelspolitieken aard mag de verwezenlijking van deze plannen niet afstuiten. Verscheiden andere leden waarschuwden ernstig tegen deze denkbeelden. Met voldoening zagen zij, dat de regeering zich tegen zulk ©en streven naar vérgaande autarkie blijft verzetten, Elders kan de graanteelt tegen veel lagere prijzen geschieden. Eerder dan graan zou men, indien verschuiving noodzakelijk Is, andere producten moeten kiezen, welke minder nadeel voor de gemeenschap opleveren. Voorts zou verdere uitbreiding van de graanteelt ernstige schade berokkenen aan handel en scheepvaart. Het gevaar is groot, dat de internationale graanmarkt hier haar basis zou verliezen. Wijders zullen hooge graanrechten den druk op den consument, d.w.z. op het geheele volk, te sterk doen toenemen. Hiertegen voerden voorstanders van verdergaand© agrarische autarkie aan, dat hoogere graanrechten niet noodzakelijk tot lastenverzwaring behoeft te leiden. Daar ook andere voedergewassen dan granen zouden worden gesteund, zouden de heffingen op granen niet behoeven te worden verhoogd met het geheele bedrag der thans geldende bijlslagen. Verscheidene leden drongen er op aan, den export van landbouwproducten inden ruimsten zin en in het bijzonder dien van tuinbouwproducten, zooveel mogelijk te bevorderen. Enkele leden meenden, dat bevordering van export op 'den duur niet kan baten, omdat alle landen steeds meer naar autarkie streven. Alleen een nauwe samenwerking met Nederlandsch-Indië kan h,i. uitkomst brengen. Verschelden leden meenden, dat de steun aan den landbouw nog te ongelijk over de verschillende onderdeelen van het bedrijf verdeeld is. Van verschillende zijden werd aangedrongen op maatregelen ten behoeve van de kleine boeren, vooral ta de zandstreken. Zij behooren o.m. inde gelegenheid te worden gesteld, om, waar dit mogelijk is, een zekere oppervlakte te be-

INGEZONDEN MEPEPEELING. » Het Adres voor Prima ILandbouwtouw en Leerwerk 1» G. J. METZ bij ’t Hoofdstation – STADSKANAAL. , Wij komen geregeld met een groote voorraad aan de markt te Emmen en Coevorden. Beleefd aanbevelend. Wij zouden weinig bezwaar tegen deze doortastendheid van de regeering hebben gehad, ware het niet, dat wij ernstig betwijfelen of de regeering we! degelijk studie van het vraagstuk heeft gemaakt, waarop ze de genomen maatregelen zou kunnen baseeren. Over het rapport zelf willen we kort zijn. Het bevestigt in haast alle opzichten de ideeën, die men in zuivelkringen over deze kwestie had. Men zal het menggebod kunnen opheffem. Mogelijk verkrijgt men daardoor eenig direct nadeel, doch de huidige regeling maakt het de margarme-industriëelen nog mogelijk een dusdanige winst te behalen, dat die zeer zeker zoodanig zal kunnen worden ingekort, dat een eventueel direct nadeel kan worden omgezet ineen voordeel. Dat voordeel zien we voorts vooral, mét de commissie, in het beëindigen van de oneerlijke concurrentie tusschen do gemengde margarine met de boter. De toekomstige boterpositie, hetgeen ongeveer synoniem is met de toekomstige positie van den melkveehouder, eischt de opheffing. In ons systeen past ook absoluut geen vermenging van het natuurproduct met de ersatz, terwijl wijde middelen kunnen aanwijzen, om een uit hoofde van zuivel zelve onvoldoend hoogen melkprijs, uit andere fondsen te verhoogen. Wat ons bij deze historie vain ’t hart moet, is nog dit, Inde pens, en niet slechts inde algemeen©, doch óók inde landbouwpers, is men nu weer een actie begonnen om de waarde van het menggebod. Het vetrapport constateert de mogelijkheid en het belang van de opheffing en de wenschelijkheid van de beperking van de margarine-industrie. Het rapport verdedigt die maatregelen vooral op grond van overwegingen over de zuivelpo&itie voor de toekomst, waar het in wezen toch om gaat. De zulveldeskundigen hebben dat steeds gedaan. Doch nu gaat men daar weer schennen met het directe voordeel in klinkende munt, dat niet bijzonder groot blijkt te zijn, en door zuivelmenschen ook nooit groot is verwacht, en concludeert uit die niet groote directe winst maar tot een foutieven gedachtengang bij de voor* ■ standers van margarinobeperking en opheffing van menggebod! Dat is een doorzichtig spel! Het gaat niet om cijfers en woorden, het gaat om. de toekomst van onze bedrijven! Die toekomst wordt door de huidige regeling met 1 een margarineconsumptie vaneen millioen kg. per week en met het bedriegelijke menggebod absoluut ondermijnd. Elk© veehouder wéét dat. Zullen we onze toekomst verkoopen vóór een ook nog twijfelachtig direct gewin? Ons erfdeel voor een schotel linzensoep ? Van de groote pers, die steeds margarinegezind is, kunnen we een dergelijke houding verwachten. „Verdeel en heersch”, is daar de leuze voor de boeren. Maar dat onze landbouwpers aan dat verderfelijke spel -is gaan meedoen, achten we ©en somber teeken. Men beschuldigt ons, Landbouw en Maatschappij, af en toe van het zaaien van tweedracht. De feiten logenstraffen die bewering voldoende, Maar wat moeten we denken van dien margarinestrijd inde eigen boerengelederen, als we weten, dat de boeren zelve op dat stuk van zaken absoluut geen verschil van opvatting hebben?

INGEZONDEN MEPEPEELING. Voor Bedden,> Dekens, "““"g Ledikanten en Matrassen naar B Firma H. VAN DER VEEN & ZOON HH t.o Hoofdstation STADSKANAAL,

. telen met suikerbieten, aardappelen of vlas. Volgens een aantal leden bestaat er voor de kleine boeren behoefte aan ©en credietsysteem. 1 Zonder tegen een bijzondere behandeling van de kleine boeren bezwaar te willen maken., ■ zouden andere leden toch willen waarschuwen tegen eischen, die ook inden goeden tijd niet te vervullen waren. Verscheidene leden waren van meening, dat bij het thans gevolgde systeem van steunverleening een te ver gaande reglementeering plaats heeft en dat daardoor .dieper in het bedrijfsleven wordt ingegrepen dan strikt noodzakelijk is. Naar hun oordeel dient de regeering zich te beperken tot het vastleggen van de groote lijnen en het toezicht op de uitvoering der steunmaatregelen. De uitvoering zelf behoort aan de boeren en hun organisaties te worden opgedragen. Van verschillende zijden werd er bij de regeering op aangedrongen, de belangen der landarbeiders zoo goed mogelijk te behartigen. Sommige leden waren van meening, dat verdere steunverleening aan den verbouw van suikerbieten hier te lande niet verantwoord is; in ieder geval behoort h.i. de suikerbietenteelt zoo snel mogelijk aanmerkelijk te worden ingekrompen. Dit is een gebied waarop oeconomische samenwerking met Nederl.-Indië uiteen oogpunt van algemeen rijksbelang noodig is. Eenige leden verzochten de regeering haar plannen met betrekking tot den verderen steun aan de suikerbietenteelt zoo tijdig mogelijk bekend te maken. Gaarne zou men van den minister vernemen, welke politiek de veehouderijcentraile inde toekomst wil volgen, voor wat betreft de varkeusteelt. Gevraagd werd, of de regeering ©en berekening zou willen overleggen van de opbrengst van den baoonexport naar Engeland en van de daaraan verbonden kosten. Verscheidene leden stelden de vraag, of geen maatregelen getroffen kunnen worden, tegen den hog steeds aanmerkelijken Invoer van vleesch. Met betrekking tot de voorgenomen afslachting van vee, vroegen verscheidene leden opnieuw, of deze volstrekt onvermijdelijk is. Van verschillende zijden werden ernstig© bezwaren ingébracht tegen de regeeringsmaatregelen op bet gebied van de pluimveehouderij. Op het terrein van de teeitregeling achtten zij dwang hit den booze. De pluimveestapel aldus deze leden past ach zelf wel aan, ook zonder regeeringsmaatregelen. INGEZONDEN MEPEPEELING. L. J. FLIER BEHANGERIf – STOFFEERDER!) COMPLETE WONINGINRICHTING EMMEN Tel. No. 165 —Wilhelminastraat 11. Vakkundig. Betrouwbaar adres. Het Vetrapport. Eindelijk is dan het tweede deel van het vetrapport verschenen. Het is zeer sober gesteld. Wij kunnen ons dat begrijpen, omdat het toch immers eigenlijk zóó is, dat de maatregelen, die feitelijk moesten worden gebaseerd op de conclusies van het vetrapport, al door de regeering werden genomen, toen er nog geen rapport was verschenen. Het werk der commissie kon dus eigenlijk in zekeren zin worden beschouwd als een visschen achter het net. En dan is het geen pletzierig werken.

INGEZONDEN MEPEPEELING. H. F. KOSTER, Ijzerhandel Wildervank. Uw zaak voor kwaliteits-arfikelen en lage prijzen., De Begrooting van het Landbouwcrisisfonds. Het voorloopig verslag van de Tweede Kamer inzake bovengenoemde begrooting, is juist verschenen. Een vluchtige kijk er op, doet ons zien, dat het een mengeling is van tegenovergestelde meeningen. Onze ruimte laat dit keer niet toe een uitvoerig verslag op te nemen. Enkele kardinale punten laten we hieronder volgen. Steun aan den landbouw noodzakelijk. Vrijwel algemeen was men van oordeel, dat steunverleening aan den landbouw inden ruirasten zin des woords noodzakelijk is en binnen afzienbaren tijd ook nog niet kan worden gemist. Vele leden konden geheel instemmen met het streven van de regeering tot vermindering van den geboden steun, waar dit slechts' mogelijk is. Verscheidene dezer leden zouden echter wenschee, dat deze vermindering van ’den steun zich ineen versneld tempo voltrok, daar op den duur de steunverleening aan den landbouw niet inden tegenwoordigen omvang te handhaven is. De landbouwsteun verhoogt de kosten van het levensonderhoud of houdt in ieder geval de noodzakelijke kostendaling tegen. Daardoor remt de steunverleening de dringend1 noodige aanpassing van ons geheele bedrijfsleven. Ben gezonde landbouw is alleen mogelijk els de geheele maatschappij zich aan de veranderde omstandigheden heeft weten aan te passen. Op den weg der verlaging van den landbouwsteun moet worden voortgegaan, zoo ver dat mogelijk is; zonder dat de instandhouding van hêt landbouwbedrijf in gevaar wordt gebracht. Andere leden meenden, dat een dergelijke, ook door hen gewenschte verlaging van steun niet mogelijk is, zonder het voortbestaan van het landbouwbedrijf in gevaar te brengen. Men moet allereerst de voorwaarden scheppen, waaronder die verlaging wel mogelijk is. Daartoe moeten de productiekosten inden landbouw worden verlaagd. Een belangrijke vermindering der productiekosten kan alleen worden bereikt door verlaging van pachten, hypoolheekrenten en alle andere op den landbouw rustende vaste lasten. En welk© maatregelen wil de regeering nemen inzake verlaging van distributiekosten? Weer andere leden zagen in het streven baar vermindering van den steun aan den landbouw een gevaar. Het is er nog ver v 'van<iaan, dat de bedrijven in het algemeen loonend zijn. Inde veehouderij en vooral in den tuinbouw worden nog steeds zware verliezen geleden. Het is geheel onjuist, te klagen over hooge lasten, welke de landbouwsteun op de niet-landbouwende bevolking zou leggen, zoo lang een zoo groote wanverhouding bestaat tussehen de bekroning van den arbeid inden landbouw en dien van de overige bevolkingsgroepen. Sommige leden meenden, dat de steun aan den landbouw hem bevoordeelt boven de overige bedrijfstakken, welke h.i. onvoldoenden INGEZONDEN MEPEPEELING. Stoffen – Bukskins De betere Kwaliteiten. Vraagt stalen. Fa. L JAKOBS Hzn. Markt – EMMEN. Dit Huis en Hof verdreven. Een greep uit het boerenleven dezer dagen (Alle rechten voorbehouden.) XXV. „Ja, doe dat” riep Koos verheugd. „Zoo kunnen we ook inde toekomst nog ■'vel gelegenheid vinden tot samenzijn”, zei Mart|e. „Als vader maar niet zoo gestreng Was Ze wisten het beiden maar al te goed, Waarom ze roet hun liefde moeilijk voor het voetlicht konden komen. Beukers was ouder- wetsdi en rechtzinnig, terwijl Sloters steeds bet nieuwe aanhing en indien niet ongodsdienstig dan zeker lichtjes vrijzinnig was. Jaartje moest geregeld naar de kerk, waar baar vader voorname functies bekleedde. Koos kwam zelden inde kerk en Sloters was er de laatste jaren nooit meer geweest. Martje mocht des Zondags niet naar feestpartijtjes, ze kon Wet dansen, terwijl Koos die dagen mocht Kaan waar hij wilde. Kon hij niet best dansen, dan lag dat aan hem zelf. Waa het inden beginne voor hen een aardig scharrelpartijtje geweest, 't was bij hen, Ws in. zoovele gevallen, ai etende kregen ze bonger; al samen-zijnde had Martje Koos Jeeren kennen ais een goeden, eerlijken jongen ze begon hem te beminnen. Koos leerde 'an haar vele goede dingen en waardeerde baar karakter en verstand, zoodat hij haar een hinken steun en trouwe leidster voor zijn le-Ven zou vinden. Maar daar had je de moeilijkheid. AI zou 2lin vader er niets om geven of hij al of piet J-on godvruchtig meisje tot vrouw nam', Koos begreep, dat Beukers hem niet als sehoon-2°on zou wenschen. ’t Geval was lastig voor hen beiden en toch konden ze niet meer buiten elkaar. Hoe bt het nog gaan zou, wisten ze zelf niet, Waar ze zouden bet leven zijn beroep laten dan van de gelegenheden, die zich voor

– asg-s-gg—Bß—~-g^gß=g=g.1 ' " ,r—TWBBfBg-, t zouden doen, gebruik maken. Jan en Annie, die naar kennissen waren 1 geweest, zouden thuis wel al een heel verhaal gedaan hebben van Koos zijn avontuur, doch dat kon dezen tenslotte niet zooveel schelen. Als het maar niet aan de groote klok kwam. Koos vond, thuiskomende, die geheele fami[ lie met een spotlachje om den mond, op hem i wachten. Een vloed van vragen stormde op l Koos los en heel wat gekheden en plagerijen had hij te verduren. Alleen zijn moeder zei , er niet veel van; ’t leek net of zij hem met 1 een tevreden lachje aankeek. „Moeder zal het niet zoo onaardig vinden”, 3 dacht Koos. „Nu ze het toch weet, zal ik er – later eens met haar alleen overpraten.” Voordat de huisgenooten er op bedacht waf ren, schoot Koos met een „wel te rusten, al-5 lemaal” naar zijn kamertje en onttrok zich – aan de belangstelling. t Inde woonkamer vond men dat Koos voor 1 een aardige verrassing gezorgd had t „Hoe komt hij bij dat meisje van Beu■ kers?” vroeg Jan, „want we zien haar toch nergens op feesten of soirées. Of zie jij baar – wel, Annie?” „Neen, daar zal ze nimmer komen, maar e nu vraag ik; zie jij Koos den laatsten tijd – nog wel eens, waar wij zijn?” t „Nee, dat is ook zoo. Zijn kameraden zien c we wel, maar hem niet.” e „Dat meisje lijkt me nog niet zoo slecht a toe. Wie haar krijgt, krijgt er een flinke, – degelijke vrouw aan”, zei vrouw Sloters. „Voor mijn part mag hij er wel mee trouli wen”, zei Sloters. „Beukers heeft geld als t water en dan zoo’n eenigst kind.” s „Zoo, is Beukers rijk?’’, vroeg Jan belangr stellend, „dat zou je zoo niet zeggen, hè. ’t Lijkt er op de hoeve niet naar.” n „Nee”, zei vrouw Sloters, „de weelde hane gen ze niet uit. Ze zijn daar heel eenvoudig i, en weten het leven op waarde te schatten.” a „Hm, hm”, kuchte Sloters binnensmonds met reen knipoogje naar Jan. Hij wist dat zijn vrouw

1 ===== ========================== dat niet uit de aardigheid gezegd had en hij meende bij Jan eenige verstandhouding met hem bemerkt te hebben. Het gesprek nam een andere wending en Koos liet men verder met rust. Eindelijk vond Jan het dën tijd, dlat hij maar moest opstappen. Annie deed hem uitgeleide. Als na een lang tijdverloop de motor van de auto aansloeg, keerde Annie in huis terug, en grendelde de deur. Castor was onder het motorgeronk rustig blijven doorsluimeren. Met Jan was hij al lang de beste maats. tweede boek. X. Er waiS een geheel jaar verloopen na het tijdstip, dait Sloters zich bij Goedkoop en Co. met handen en voeten gebonden had en Koos in stilte Martje Beukers bevrijde. Sloters kon niet zeggen, dat het jaar voor hem onbewogen voorbij was gegaan. Welk een scharrelen was het geweest om de schuldeisdhers tevreden te stellen: de meesten waren met „een oogenblik geduld” van de deur gescheept. Zij, die sterk aandrongen op betaling, waren niet het minste weg gekomen, maar dat had Sloters veel pijn gedaan, want hij moest er veel koeien, voor verkoopen, die weinig opbrachten. Sloters zat alleen inde woonkamer op een triestigen winterdag. De regen kletterde tegen de ramen, de wind kroop door alle kieren en spleten, terwijl de kachel niet trekken wilde. Hij hoorde Koos timmeren inden paardenstal, want de bruine had het schot weer omver gedrukt. Als het niet zoo’n miserabele tijd was, moest noodig de timmerman eens een week aan het opknappen ln de stallen. Wel hield hij do hand er aan, dioch er was veel bij dat vernieuwd moest worden. De zolders ■ van de stallen waren niet meer vertrouwd, om er over te loopen. 1 Annie zat weer in het stadje bij Jan zijn ouders. Het planwas, dat ze straks met Mei zou trouwen. Van Hameren had voor

1 ====" 1 1 1, ;=g ■ . irig weinig geld bij hem inde buurt een aardig villatje op den kop getakt. Daar had een oude kennis van Sloters in gewoond; een boer, die reeds een tiental jaren stil leefde, doch door de crisis gedwongen was het buis te verkoopen en bij zijn kinderen in te gaan wonen. De kinderen hadden hem geen voldoendle huur kunnen betalen en hij had ook nog voor hypotheekrente te zorgen gehad, zoodat het beter was, dat hij maar bij eender kinderen introk. En een Van Hameren, die geld in overvloed bezat, pikte zoo’n ding eenige duizenden guldens te goedkoop Ln. „De ellende van de een is het geluk der anderen”, sprak Sloters onbewust hardop, zoodat Castor, die met zijn kop op de knie van den baas rustte, eens opkeek en met den staart over den vloer kwispelde. „Ja, trouw beest, ’t is tegenwoordig een jammerlijke boel” en Sloters streek het goedhartige trouwe dier eens met de hand over den kop. Dan verzonk Sloters weer in zijn gepeins. In gedachten zag hij bet heele verloopen jaar weer langs zich heengaan. Met Mei had hij zich nog gered, doch toen ook geen cent overgehouden. Ook voor Ham had hij nog bij moeten springen. Toen restte er niets meer dan de hoop op de regeering. Naar gelang de zomer voorbij gin®, verminderde die hoop op de mildheid van de regeering steeds meer en meer. Het gewas was wel goed geweest, doch wat gal dat, wanneer alles tegen afbraakprijzen weg moest? Met November had men het lieve leven weer gaande. Kunstmest had hij niet durven bestellen, zoodat hij en Ham het er nog maar eens zonder zouden wagen. Er waren al zooveel boeren die de laatste jaren geen kali of phosfor gebruikten. Ham had om huur op te kunnen brengen zijn jong paard, waarop hij en zijn vader zoo trotsöh geweest waren, moeten verkoopen. Gedeeltelijk had Ham zijn verplichtingen kunnen nakomen, doch Sloters zelf bad tegen November nagenoeg niets gemaakt en moest met mooie woorden en schoon© beloften zijn schuldeischers geduldig houden. Dezen winter had hij lets van zijn schul-

1 . l ■ den aangezuiverd, doordat hij maar wat van i zijn vee verkocht had, dat hij anders van i planwas te houden. Doch nieuwe rekeningen ■ liepen weer bij den fouragehandel en boe dat straks weer zou komen, als de staltijd afgeloopen was, wist hij niet. Hij hoopte dan 1 ook vurig, dat de Boerenbonden, die voor een paar laar wa ren op gericht, zooveel Invloed mochten krijgen bij de regeering, dat deze hun systeem eens 30U volgen. Uit de slaapkamer klonk de stem van zijn vrouw. Sloters stond op. Dat was nog het naarste van alles. Zijn vrouw was dezen winter aan het sukkelen geraakt. Lange verkoudheid had zich bij haar vastgezet en nu wist men nog niet, wat het worden zou, doch Sloters weet de oorzaak aan den slechten tijd. Zijn vrouw bekommer■ de zich veel te veel over de dingen, die hem , aangingen, meende Sloters. Zij had daarover zooveel zorgen en zag zooveel bezwaren, dat . ze des nachts er niet van slapen kon. Stoters had wel gezien hoe oud en afgeleefd 1 ze er dezen winter bij geworden was. De zorgen waren het, the haar terneer drukten en als ze zich er niet tegen verzette, wellicht ten ■ grave brachten, „O, die ellendige tijd toch”, lispelde hij voor i zich heen, „wie had dat ooit gedacht, ■ dait ik nog eens in zorgen zou zitten door 1 den tijd.” • Castor, die hem volgen wilde, snauwde hij ■ al, zoadat de hond beduusd bleef staan. In – de slaapkamer ineen ledikant voor eender – ramen lag vrouw Sloters met de oogen wijd f &pen in het smalle bleeke gelaat, dat door> groefd was van vele rimpels. De looden last v der tijden had zwaar zijn stempel gedrukt op , het gelaat van de vrouw, die dieper denkende i dan haar man, een onheilstijd zag naderen 3 voor haar huis en baar dierbaren. „Wat wil je, vrouw?”, vroeg Sloters met – meewarige stem. (Wordt vervolgd).