_27 Febr. 1936. 4e jaargang. LANDBOUW EN MAATSCHAPPIJ. No. 31. Tweede Blad.

Gezonde Landbouw als grondslag voor een gezond volksbestaan. VI. Kolonisatie ? Sizzen is neat, mar dwaen is in ding. Gezonde kolonisatie berust op het zoeken brood en vrijheid, godsdienstige, staatkun-JSe, economische vrijheid; het scheppen van l ’e^We levensmogelijkheden in het eenvoudige andbouw- en daarbij aansluitende handwerers- en middenstandsbedrijf door ontginning an onbewoonbare wildernis; het opbouwen nn een nieuwe samenleving in onbewoonde *~zeer dun bevolkte streken. Zooals het drie eeuwen geleden door Plock-Pieten Corneliszoon uit Zierikzee, (ver-felijk Quack, De Socialisten) eender grondnsgere van de volksplantingen aan de Oostvan Noord-Amerika, werd gezegd: Er geen onderdrukking of exploitatie van aderen meer zijn. De samenleving moet weer°m rusten op rechtvaardigheid, op liefde op broederlijke vereeniging. Zij moet bevrijd worden van al dezulken, die het middel "ebben gezocht en gevonden om van den ar&eid van anderen te leven. Schijnbaar een niet te verwezenlijken utopie. En toch heeft, dank zij dergelijke koloni-satie inden loop van negentien eeuwen de Jrildernis, oerwoud, heide, veenland, moeras, waterland in West-Europa geleidelijk plaats gemaakt voor kultaurland en menschelijke Zóó zijn drie eeuwen geleden JJ6 volksplantingen aan de Oostkust van Jmord-Amerika tot stand gekomen, en inden Joop der vorige eeuw de prairiën tot bouw ‘and omgezet. Zóó is Zuid-Afrika bewoonbaar geworden voor het blanke ras. Zóó heeft ook °P Java het oerwoud geleidelijk plaats gehaakt voor rijstvelden en woonsteden van "en mensch, zoodat Java geworden is tot tuin van het Oosten”. Indien men mij dan ook vraagt of ik heden Jen dage nog mogelijkheden zie in dergelijke kolonisatie vanuit Nederland naar onze kolokjën in Oost en West, kan ik niet anders dan jnt volle overtuiging die vraag bevestigend lnderdaad zie ik kolonisatie, 200wel hier te lande als vanuit Nederland, ®aar Oost- en West-Indië als een mogelijkheid JÜet alleen, maar veeleer als ©en noodzake"ikheid. Ontginning door kolonisatie van onze ®og resteerende heidevelden en andere woeste jonden, van de nieuw ingepoiderde en nog jll te polderen Zuiderzeegronden, kolonisatie JJ1 de oerwouden van Suriname, van Nieuw"Uinea en elders in Oost-Indië kan mJ. herbouwd worden, indien inderdaad goed aan-1 gepakt, als een af doend middel tot bestrijding der werkloosheid. Deze zienswijze is Jïdert 1932 telkens weer in „Natuur en Mensch”, in „Tropisch Nederland”, in „Oost 611 West” en in tal van voordrachten uitingezet en toegellcht. Indien men mij echter vraagt of wij dan JPaar vereenigingen moeten oprichten om kolonisatie te propageeren, antwoord ik even hartgrondig, met verwijzing op de, als motto bier boven aangehaalde Friesche spreekwijze: b®en, met al dat vereenigingsgepraat over kolonisatie, al die iedenwerverij met dubbel-9es en kwartjes contributie, helpen wij deze geen stap vooruit. Na ai wat er de laatste jaren hier te lande | ?Ver kolonisatie geschreven en gediscussieerd j na al de plannen die er van allerlei kant { Paar voren zijn gebracht, na de zeven of pbt (ik bende tel kwijt) kolonisatievereenippgen die er op gericht werden om na een ovensduur van enkele maanden weer onge•Perkt van het tooneel te verdwijnen, blijft er maar één effectieve propaganda voor 1 kolonisatie over: de zaak daadwerkelijk aan{Jakken, En schrijver dezes betreurt bet, dat bot hem op zijn leeftijd niet meer gegeven is, bjP hier ook metterdaad, zonder achterom-Zlen, mede de hand aan den ploeg te slaan. Ge heeren, die nu weer grootscheepsche jannen hebben uitgewerkt voor kolonisatie ta bPriname en zi| die nu weer opnieuw een oreeniging oprichten om de kolonisatie op fbeuw-Guinea te propageeren, zouden, indien' hun inderdaad ernst is de zaak belange®°s te bevorderen, niet beter kunnen doen "an een idein uitgelezen gezelschap van eno« gezinnen en eenige jongelieden bij elkjjPder te brengen, zoo mogelijk zichzelf daarbij als derde klasse passagiers op een gaan zitten, naar Suriname of naar ost-Indië, om daar inderdaad met bijl en Pade het oerwoud in te trekken. Er zijn jjloniers noodig, die het voorbeeld geven, geen j.s®tours!eden van vereenigingen, die er over bueneeren, schrijven en contributies innen. e in Indië geboren Nederlanders, die vantl, 'de kampongs der groote steden met ; rjgen steun van de Stichting Immigratie Kolonisatie Nieuw Guinea (te Bandoeng), q ?• van de Vereeniging Kolonisatie Nieuw- ■ Pi dBa (te Batavia), zich op Nieuw-Guinea ]a d? omgeving van Manokwari en nabij Hol- ■ vestigen, en er zich daar doorheen • kof11’- ziin oÖectievere propagandisten voor de ' he or,isatie dan wij, schrijver dezes mede in- ' Nedrepen’ die bier rustig en genoegelijk in i aan onze schrijftafel blijven zitten, roeien schrijven en voordrachten houden, i ,'ntusschen anderen de kastanjes uit het i j laten halen. 1 krijz len dan ook in het kort mijn ziens- 1 Wej , over kolonisatie uiteenzet, ben ik mij 1 Paar bfWust, niemand te mogen aanraden om ; koio . Piname of naar Nieuw-Guinea te gaan ISeeren, en zeker ook niet de werkloods v°°r dit denkbeeld te mogen opwarmen, i bevz.aak is te ernstig om lichtvaardig aan- 1 gen. ,te worden met mooie voorspiegelin- 1 de j ndien ergens een man zich zelfstandig i Pagwijdte van zijn daden bewust moet j peg id op e*gen verantwoording zijn levensket be ?et ainakenen, dan is het wanneer hij I opvat als kolonist de wildernis in i Kkan. , i . 1 & atria Sat*e moet> naar het mij voorkomt, om , 1 kapra?pacl ans van welslagen aan te bieden, i v'Puivp11 Worden door het besef, dat men < s‘eu gaat een nieuwe samenleving, < otl'deriingen concurrentiestrijd, maar in : j

broederlijke samenwerking. Uiteen diepe i godsdienstige overtuiging moeten de kolonisten de kracht putten om aan groote tegen-I slagen weerstand te bieden, om ook de afmattende dagelijksohe kleine moeilijkheden te overwinnen. Zij moeten zich geroepen gevoelen voor de zeer zware taak, die zij op zich nemen. In dit verband is door mij herhaaldelijk gewezen op het bekende gezang: Weêr moet ook gij, als zij weleer, Met wat u lief is breken; Weêr eischt de tijd, weêr eischt de Heer, Trekt uit naar vreemde streken! l Geen traagheid breidel’ uwen moed, . Geen kleingeloof veriamm’ uw voet! [ Gods hulp zal niet ontbreken. . Het is goed, bij den opzet van plannen voor . kolonisatie in groepsverband eenigermate een , voorbeeld te nemen en zich goed op de [ hoogte te stellen van den gevolgden gang , van zaken bij de recente kolonisatie der, uit Rusland uitgeweken Doopsgezinden van Ne, derlandsche en Duitscfae afkomst in het Zuiden , van Brazilië en inden Chacó van Paraguay, menschen die het koloniseeren, bet stichten , van nieuwe volksplantingen in nog onont. gonnen streken sedert eeuwen in het bloed zit. Elke kolonisatie zal voorts gericht moeten . zijn op het voorzien inde noodzakelijke le, vensbehoeften inde allereerste plaats, niet ; op het behalen van winst met de gespecialiseerde teelt van handelsproducten. Doet men dit laatste toch, dan stelt daarmede de kolonist zich van meet af in dienst van handel en industrie, en wordt met zijn gezin geheel en al afhankelijk van de steeds wisselende, onberekenbare conjunctuur op de wereldmarkt. Teelt van handelsproducten moet bijzaak blijven om wat geld in het laatje te krijgen voor noodzakelijke aanschaffingen, voor belasting, etc., maar mag geen hoofdzaak zijn. Bij de plannen, die er enkele jaren geleden werden gemaakt om de kolonisatie v&n Suriname te bevorderen, met de bedoeling aldaar door kleinlandbouwers op groote schaal vruchten te doen telen, sinaasappelen, citroenen, enz., teneinde Suriname te doen maken tot een vruchtenexportland in concurrentie met Florida en Californië, zouden de kolonisten vruchtenkweekers met handen en voeten aan de vruchtenexportmaatschappij gebonden zijn geweest. En aan het indertijd gepubliceerde plan om de kolonisatie op Nieuw-Guinea te doen drijven op de kuituur van katoen en sojaboonen, en op Nieuw-Guinea een katoenindustrie, fabriekmatige weverij én spinnerij in het leven te roepen, kleefde diezelfde principiëele fout. Van zeer veel beteekenis Is het ook voor het welslagen der kolonisatie, dat de blanke, die Inde tropen landbouw beoefenen gaat, er zelf de handen uit de mouwen steekt, dat hij zich niet gevoelt als een administrateur, die op een miniatuur-onderneming rondstapt om het werk van enkele koelies te controïeeren. Zelfwerkzaamheid is een eerste eisch, al is er dan ook geen bezwaar tegen om daarnaast ook gebruik te maken van de beschikbare tnheemscüe werkkrachten. Maarde verhouding tegenover deze mag niet bet karakter hebben vaneen overheerschen en exploiteeran van het gekleurde door het blanke ras. De kolonisatie van den blanke inde tropen mag niet leiden tot het aankweeken en verscherpen van rastegenstellingen, maar moet integendeel gaan inde richting van overbrugging dezer tegenstellingen. In dit opzicht is het zeer ge wens cht, dat op Nieuw-Guinea de kolonisatie contact houdt, eventueel zelfs hand | in hand gaat met de zending. Kolonisatie van ; Nederland uit naar onze koloniën moet zuiver 1 j de strekking hebben om nieuwe levensmogej lijkheden te scheppen, om door eigen arbeid zich een zelfstandig bestaan en een gezinsleven op te bouwen, voor hen wien dit in Nederland zelf onmogelijk is; in geen géval mogen de kolonisten gespannen worden voor het een of andere nationalistische of grOot| kapitalistische wagentje. Een gezonde kolonisatie brengt vrede, een verpolitiekte zaait oorlog. Voor het welslagen eener kolonisatie op groote schaal zal het noodzakelijk zijn, dat de Regeering, zelfs jndien deze geen financiëelen steun aan het streven kan en wil vêrleenen, er toch welwillefid tegenover staat: behulpzaaih is door voorloöpige exploratie, door het aanwijzen en beschikbaar stellen van geschikte terreinen, door steun bij den aanleg van wegen, dooreen zoodanige regeling van de uitgifte der gronden, dat grondspeculatie ook inde toekomst volkomen uitgesloten wordt, door vermijding van alle bureaucratisehen rompslomp, waardoor de kolonisatie geremd worden kan, door het beschikbaar stellen van medische hulp en eventueel van landbouwkundige voorlichting en van gewoon ; lagere-schOol-onderwijs vóór de jeugd. Van zeer groote beteekenis is het ten slotte nog, dat de aspirant-kolonisfen niet zoo maar, ] lukraak, de wildernis intrekken, maar dat zij i eerst in Werk- en leerkampen practisch ge- < schoold worden en ieeren harmonisch samen ] te werken. lets dergelijks geschiedt tegen- ; woordig bijv. in het Joodsche werkkamp in 1 de Wieringermeer, met hen die voornemens i zijn zich in Palestina te gaan vestigen. Op i Java bestaan thans twee of drie dergelijke werk- en leerkampen voor aspirant-kolonisfen. i Indien het inderdaad ernst wordt met koloni- i satie van Nederland uit naar Oost- en West- : Indië, zal het noodig zijn ook hier te lande – een of meer dergelijke werk- en leerkampen ■ in te richten, waar de aspirant-kolonisten ■ eenige maanden kunnen doorbrengen, om er, ’ behalve all-round practische vorming, ook wat j kennis op te doen van de tropische planten- i wereld, den tropischen landbouw en het tropi-' ] sche leven in het algemeen. i Zeer opmerkelijk en buitengewoon mooi, j navolgenswaard werk op het gebied van kol lonisatie wordt er gepresteerd door de Fair- l bridge Farm Schools in West-Australië bij < Perth, in samenwerking met de Child Emi- 1 gration Society te Londen. 1 De stichter hiervan, wijlen Kingsley Fair- 1 bridge, geboren Zuid-Afrikaander, daarna star i dent te Oxford, is uitgegaan van de tweele- ( dige doelstelling om verwaarloosde kinderen 1 uit de achterbuurten der groote steden in \ Engeland te redden, en tot goede kolonisten i in het nog zeer sohaarsch bevolkte Australië l op te leiden. De inrichting werd in 1912 op- c gezet door Fairbridge met zijn jonge echt- l genoote, op zeer bescheiden schaal, op een c

! kléin boerderijtje, met 12 pleegkinderen en ■ is nu uitgegroeid tot een model-instituut met circa 2000 hectare grond, veertig gebouwen ■ en een bevolking van omstreeks 450 zielen. : De zorgvuldig uitgekozen kinderen, weezen of ■ halve weezen, jongens en meisjes, komen ■ op een leeftijd van omstreeks 10 jaar in Australië, worden in gezinsverband opgevoed, krijgen tot op veertienjarigen leeftijd schoolonderwijs inde landelijke omgeving van het groote boerenbedrijf, krijgen daarna nog an, derhalf jaar practische opleiding en gaan dan in betrekking, waarbij echter de band steeds aangehouden wordt met de boerderijschool, die hun tehuis blijft, waar het logeergebouw voor de oud-ieerlingen steeds open staat, ' waarheen zij met vacantóes steeds terug kuni nen keeren. De toenmalige Prins van Wales (thans koning Bdward) karakteriseerde in 1934 ineen bijzonder mooi geïllustreerde brochure over deze inrichting dit stelsel als het eenige systeem van land verhuizing en kolonisatie, dat volkomen succes heeft en dat, ondanks de ; crisis, ononderbroken door kan blijven func-Honneeren. Deze wijze van kolonisatie door kinder-emigratie verdient in drieërlei opzicht bijzondere aanbeveling: inde eerste plaats, omdat zij weer een kans op levensgeluk ©n op ©en geslaagden levensloop ineen gezonde omgeving biedt aan weezen en verwaarloosde kinderen, waarvoor, indien zij im hun oorspronkelijke omgeving blijven, die kans uiterst gering is; inde tweede plaats draagt deze wijze van koloniseeren afdoende bij tot oplossing van het groote vraagstuk der werkibosheid, uit de overbevolkte achterbuurten der groote steden worden kinderen overgepiant naar landen, die nog ruimschoots ruimte bieden; inde derde plaats wordt door de uitzending van deze zorgvuldig uitgekozen kinderen, en door hun opvoeding tot een nuttigen werkkring in het nieuwe, nog zeer dun bevolkte land, aldaar een gestadige toevoer van goede burgers verkregen. Z. KAMERLING. Leeuwarden, 4 Februari 1936. INGEZONDEN MEDEDEELING. Ontvangen de nieuwe Falcon Mantels Fa. B. REUDIMK winschoten. Brieven uit Frankrijk. IX. De beloften van het nieuwe Fransche ministerie zijn goed (verhoogmg van het landbouwcrediet, maatregelen tegen gerechtelijken verkoop, verhooging van de prijzen der landbouwproducten), het wachten is nu op de daden. Waarschijnlijk zal onder dit ministerie ook een hervorming van de kieswet (districtenstelsel) tot stand komen, wat voor de boeren niet van belang ontbloot Is. Dan zal het misschien mogelijk zijn, dat de RepubKtoeinsche Agrarische Partij, die eenige dagen geleden door de boerenorganisaties in 23 departementen is gesticht, een flink aantal vertegenwoordigers inde Volksvertegenwoordiging krijgt. Tot nu toe is jer maar één Kamerlid, dat op een zuiver agrarisch programma werd verkozen, ofschoon er natuurlijk heel wat Kamerleden zijn, die groote belangstelling voor den landbouw aan den dag leggen (vooral wanneer zij plattelandsdiStrieten vertegenwoordigen!) Ofschoon in Frankrijk de godsdienstige overtuiging het politiek en economisch belang niet overheersdit, is de eensgezindheid onder de boerenbeweging ook nog niet volmaakt. Het Agrarisch Kamerlid, dat een belangrijke plaats in die beweging inneemt, is b.v. een voorstander van alleen wettige maatregelen om zijn doel te bereiken, terwijl de boerenfrontleider Dorgères, gedachtig aan het spreekwoord: „Het doel heiligt de middelen”, ook niét voor onwettige te rug deinst (weigering van belastingbetalen). Over ’t algemeen zijnde boerenorganisaties de repub lak eins che idee toegedaan, ofschoon er ook wel fascistische elementen onder voorkomen (z.gjn. groenhemdein) Boeren verhinderen gerechtelijke verkoop! ng- Waar de regeering nog geen maatregelen tegen gerechtelijken verkoop heeft genomen, behelpen zich de boeren in sommige streken zelf, om dézen te verhinderen. Eenige weken geleden zou ineen stadje in Bretagne bet vee* beslag vaneen lid van het Boerenfront gerechtelijk worden verkocht wegens belastingschuld. Het Boerenfront had daartegen geprotesteerd en wilde een betooging in het stadje organiseeren om dezen verkoop te verhinderen. Wel 15.000 boeren waren opgekoraen, allen in hun ouderwetsche kleederdracht en met het insigne van het Boeren front op de borst en een buitengewone politiemacht was op de been om de betooging, die door den prefect verboden was, te verhinderen. Ter elfder ure betaalde een wethouder van het stadje de belastingschuld, om bloedvergieten tusschen Franschen onderling te voorkomen, zoodat de verkoop niet doorging. Toen de boeren echter toch op bet marktplein hun betooging wilden houden, werd hun dit door de politie verhinderd, waarbij men handgemeen werd en aan beide zijden gewonden vielen. Ook hier bestaat de tegenstelling tusschen stad en platteland, ook bier meent de stadsbevolking, deels door onkunde, dat de boeren bet altijd best hebben en sommige bladen doen er ook nog het hunne bij om de stedelijke bevolking in die meening te versterken. Eenigen tijd geleden stond ineen blad, dat bijna alleen in burgerlijke kringen gelezen wordt, een artikel over „De toekomst van onzen landbouw”. De schrijver daarvan komt tot rare conclusies. Zoo ziet hij de oorzaak van de landbouwcrisis in het feit, dat de productiekosten der landbouwproducten nog te hoog zijn en alleen een geheel gemechaniseerde landbouw, zooals in Amerika, inde toekomst succes zal hebben. De toenemende mechanisatie der laatste jaren in het iandbouw-

n INGEZONDEN MEDEDEELING. 1 Indien een Sigarenkoopman U sigaren wil verkopen, vraag dan altijd naar bekende merken, want dan alleen geeft de banderolleprijs de juiste waarde aan. f Voor 3 cent kunt U in i RONDE’s Sigarenmagazijnen l Brugstraat, Hoofdstraat, Poststraat STADSKANAAL van bekende fabrieken reeds Uw sigaren kopen.

‘ mmm algemeen belang te dienen door het principe te doen zegevieren: „wie veel heeft, dien zal veel gegeven worden!” De vaste lasten vormen mede het groote kwaad van onzen tijd, omdat zij bronnen van welvaart aantasten, wier instandhouding in ’t belang is van de geheele bevolking. Daarom is het verlagen der grondbelasting geen eng grondeigenarenbelang, maar het belang van allen, die bij de bodemproductie zijn betrokken. Het is een nationaal belang van de eerste orde, want dit belang éischt, dat in ’t fundamenteele volksorgaan, den landbouw, zooveel mogelijk handen werk vinden, vooral in deze tijden van benauwende werkloosheid. Een stap inde goede richting is de verlaging der vaste lasten. Deze schrede nu heeft de heer Ebels niet kunnen doen. Hij heeft het groepsbelang der kapitalisten via een verlaging der verm.bel. hooger aangeslagen. Verder heeft hij er bezwaar tegen, dat een groot deel der verlaging ten goede zou komen aan de huiseigenaren. Maar ook op dezen drukken de vaste lasten zwaar. Ik wijs hier op de audiëntie van de wethouders der 9 groote gemeenten bij minister Oud om verlaging der gr.bel. te beplèitèn tot verlichting van den druk, die op de huiseigenaren rust en waardoor de noodzakelijke huurverlaging mogelijk zal worden. De geachte schrijver zegt verder, dat het voordeel van de verschillende boeren, die op een eigen bedrijf zitten, zeer ongelijk verdeeld zou worden en vindt zulks onjuist. Deze onjuistheid is echter, zoo ze al bestaat, niet de schuld der boeren, maar vaneen foutieve belasting, die het zwaarst drukt waar ze in ’t geheel niet mag drukken. ledere zin van den heer Ebels is daarom aanvechtbaar, omdat hij ’t fiscale draiagknachtprincipe niet begrijpt en daarom iets tracht te verdedigen wat in strijd is met de rechtvaardigheid. Met een kleine variatie had hij ook kunnen zeggen: ik ben tegen het ontslaan van onschuldige gevangenen, omdat de een 7 jaar en de ander 14 jaar straf beeft, en daarom de een t.o.z. van den ander onbillijk wordt behandeld. Neen, het principe zegevier®! Vervolgens doet hij dan een poging om huurboer, eigen boer, kleiboer, zandboer en uitwonenden eigenaar tegen elkaar uitte spelen. Wij, die onzen landboüwstrijd dagelijks volgen en de industrieele pogingen zien om Blue Band tegen natuurboter en akkerbouwer tegen veehouder uitte spelen, kunnen hiermede niet sympathiseeren, afgezien nog van het feit, dat de documentatie van den geachten schrijver zeer zwak is. Hij zegt dan, dat de huurboer niet het minste vaneen dergelijke verlaging zal profiteeren, maar vergeet, dat vele jonge boeren van hun naaste familie, hun ouders, hebben gepacht, waarbij het wel veel af doet, of de lasten lager of hooger zijn. Hij vergëet dat veelal het familiebezit de hoeve is, aan één der leden verpacht, en die hoeve de existentie bepaalt van vele leden dier familie. De heer Ebels vindt hèt verder te betreuren, dat uitwonende eigenaren, die voor kapitaialbelegging een hoeve bezitten, profiteerén, maar vindt zulks blijkbaar niet erg in prov. verband, wat de verm.bel. aangaat. Overigens ben ik ’t met hem eens en de eenige oplossing hiervoor zal zijn, pogingen in het werk te stellen, die bevorderen dat boerenland zooveel mogelijk in boerenhand blijft behouden. Het stemt tot verheugenis den heer Ebels dit principieel te zien onderschrijven. De misstand van het Jan d h e eren -abs en teïsme moet zoo spoedig mogelijk opgeheven worden. Maar men moet niet zeggen, zooals de schrijver later weer doet: in Westerwolde is het maar 3 cent en elders hooger’ Nee, het gaat om de draagkracht van lederen boer, die immers achter ieder bedrijf staat en deze drijfkracht vereenzelvigt zich niet met een bepaalde woonstreek. De schuldenlast is in ’t zeekleigebied het grootst (59 pet.), op de zandgronden het laagst (28 pet.) Neen, hij moet precies andersom redeneeren en zeggen: de druk is zeer ongelijk, alzoo is dit belastingtechnisch zeef onjuist en door verlaging wordt de rechtvaardigheid gediend, omdat al naarmate de opcenten hooger zijn, de principieel® fout der ' belasting het sterkst tot uiting komt. Verlaging der bodemkosten komt allen ten goéde, die bij de bodemproductie zijn betrokken. De totale plattelandswelvaart is hier in ’t geding. De rechtsohe fracties hebben dit scherp en duidelijk ingezien. De verdediging van den schrijver met verwijzing naar Westerwolde zegt mij niets. Het gaat uiteindelijk om den druk, den financieelen weerstand, de rechtvaardigheid en ’t fundamenteele volksorgaan, den landbouw, en dit belangrijk vraagstuk wordt tot den bodem vertroebeld door de ondeskundige uiteenzettingen van den geachten schrijver. Bij ’t verdedigen van deze meening bevind ik mij in ’t goede gezelschap van onzen bekwamen belastingdeskundige, prof. Bordewijk. Men luistere naar zijn oordeel: „De zakelijke belasting is economisch en sociaal afkeurenswaardig. Zij is een brutoheffing, vraagt niet naar winst, laat staan naar het bedrag en heeft de strekking werkloosheid te vermeerderen.” Commentaar overbodig. Het algemeen belang eischt nu in deze tijden vaneen benauwende werkloosheid verlaging. Dit algemeen belang dient men niet, als men, zooals de heer Ebels, meer gecharmeerd is door verlaging der verm.bel. Het betoog van den schrijver over de begröotingspolitiek der prov. Groningen kan mij heelemaal niet bevredigen. Ik vraag mij in gemoede ’t volgende af: „Wanneer men er, zóoals de heer Ebels, heilig van overtuigd is, dat binnen afzienbaren tijd de belasting weer op ’t huidig, zoo niet op hooger peil terug gebracht moet worden, waarom men dan vrijwillig kwam met het voorstel tot verlaging der ink.- en verm.belasting? Het noodlot wil' nu, dat Gedeputeerden elke verlaging ’t vorig jaar afwezen mst ’t oog op de financieel© of-

• bedrijf is zijns inziens dan ook de oorzaak van den trek der plattelandsbevolking naar ’ de steden. Er zijn teveel boeren op ’t platteb land, zegt hij. Dit laatste is echter in volkomen ’ tegenstelling met de feiten. Alleen in Zuidr Frankrijk werken reeds 100.000 Italianen in ’ den landbouw en wijnbouw en de groote landbouwbedrijven in Nd.-Frankrijk en om Parijs werken uitsluitend met Poolscbe arbeidskrachten. Wanneer de stedelijke bevolking zoo voor-1 gelicht wordt, is het geen wonder, dat zij er r eigenaardige begrippen omtrent het boeren' bedrijf op nahoudt. R. S. ; INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. KARPETTEN j Holfap, Bouclé, Axminster, i Haarvelours, Wilton enz. k Woninginrichting ‘ L. J. FLIER – Emmen Wllh.str. 11 1 INGEZONDEN. : i. 1 Opcenten Grondbelasting. • Noch de toon, noch de hautaine afwijzing ■ van rechtvaardige critiek, noch de opmerking omtrent hatelijkheden, noch de insinuatie als zou mijln artikel speculeeren op „zekere kringen”, maken bet aanlokkelijk om deze polemiek voort te zetten. Den doorslag heeft dan ook gegeven de wil om objectief mijn mieiening te verdedigen • op zakelijk gronden, beseffende dat persoonlijke aanvallen niemand sieren. Ik zal om | mijn geachte 'opponent zooveel mogelijk tegemoet te komen, zijn eigen artikel op den voet volgen en neem' dan de vrijheid daarop commentaar te leveren. Met verschil inde belooning van den arbeid der onderscheidene bevolkingsgroepen, de stroefheid waarmee ’t aanpassingssysteero verloopt, de wanverhouding tussohen overbeddsloonen en de belooning van de bodeimarbeid, de noodzakelijfce waar» deering van burger en overheid voor elkaar, de vaök tijdelijke en te losse band tusschen kiezer en 'gekozene, de ijzeren noodz aak om ’t fundamenteele volksorgaan, den landbouw, een meer gelijk• berechtigde positie in ons staatsbestel te Verschaffen al deze dingen zijn allerminst hatelijkheden. Integendeel, het is 'de waarheid van onze tijd! En deze waarheid moet men niet, zooals de ; beer Ebels 'doet, door de mantel der liefde aan ’t licht der publiciteit onttrekken. Zij moet uitgedragen worden in alle geledingen van ons volk, tot heil van dat volk en heeft de strekking (don band tusschen volk en over-, beid te verstevigen. Natuurlijk .is het juist, dat een vertegenwoordiger zijn daden heeft te toetsten aan bet algemeen belang. Maar in feite is daarover geen verschil van meening, want de vitale b oerenb elan gen zijn ook de vitale belangen van de overheid, die de verpersoonlijking moet zijn van het belang van alle burgers. Welnu, als de■ onbestreden cijfers van Landbouw en Maatschappij momenteel zijn 70— 140—170, dan wordt het algemeen belang gediend, door de noodzaakte erkennen, zijn speciale aandacht te besteden aan het miskende volksdeel; „bet platteland”, om het op te heffen tot een positie van gelijkberechtigdheid. Dit algemeen belang ziet mijn geachte opponent in verlaging der lasten van hen, die meer dan f16.000 bezitten! Dit algemeen belang zie ik inde verlaging der lasten van hen, die al ploeterend i ten onder gaan! Hieraan mede te werken is een schrede in de goede richting. Deze goede richting nu ' beeft helaas de heer Ebels niet kunnen vinden en wij zullen zijn beweegredenen eens nader ' onder de loupe nemen. Hij staat op het standpunt dat door verlaging der gr. bel. alleen ’t belang der grond- * eigenaren en zooals de woordvoerder der liberale fractie het uitdrukt, der grootgrondbezitters wordt gediend en dat verlaging der ink. 1 en verin. bel. meer rechtvaardig is. Hierbij wil ik opmerken, dat alle grondbe- 1 zitters allerminst kapitaalkrachtig zijn. Den boer J zie ik verpersoonlijkt inden bedrijfsboerenstand. De schuldenlast van deze nijvere be- ( volkingsgroep bleek tusschen 50 en 60°/o te * liggen. Nu zullen juist degenen, die géén of f weinig inkomen hebben, géén profijt hebben vaneen verlaging der inkomstenbelasting. En > zeer zeker zullen deze lieden géén voor- 1 deel hebben van de verlaging der venn., bel., I daar de grens hier bij f16.000 ligt. Men krijgt dan wel een zeer eigenaardig idee hoe de heer Ebels het dienen van het algemeen belang meent te zien. Hij ontlast het bezit in zijn ruimsten vorm en vindt dat dé looden druk op den bedrijfsboer gehandhaafd moet blijven. Vanzelfsprekend drukken v de vaste lasten, l 2 die uit den aard der zaak draagkracht t en dus ook rechtvaardigheid negeeren, juist in deze tijden het meest op den boer met den minsten financieelen weerstand, d.w.z. den g hypotheekboer. h Deze toch heeft zien gebeuren, dat alle ver- n zwaarde en nieuwe lasten op zijn deel van het a bezit komen te rusten. Want in economischen d zin is hij slechts mede-eigenaar. De grondslag o vaneen duurzamen opbouw kan slechts de g rechtvaardigheid zijn en deze eischt de veria- v ging der vaste lasten, omdat deze juist het d zwaarst drukken daar, waar de weerstand n het geringst is. De heer Ebels meent het ji