Ongeveer 51 % van dein India en Pakistan geproduceerde melk is buffelmelk, 46 % koemelk en 3 % geitenmelk. Als men het vetgehalte omrekent op het elders gebruikelijke percentage, betekent dit, dat de consumptie per hoofd op 9 tot 10 oz. per dag kan worden gesteld. Zelfs dan is het nog veel lager dan in vele landen met gematigd klimaat.

Vooral in India is de grote meerderheid van het volk vegetariër, niet wegens persoonlijke bezwaren tegen vlees, maar krachtens godsdienstige redenen. Daardoor beschikken de mensen over geen andere bron van hoogwaardige dierlijke eiwitten dan melk. Zij eten zelfs geen eieren. Om die reden is de aanvulling van het diëet met melk even belangrijk als noodzakelijk, doch deze verbetering is niet zo gemakkelijk tot stand te brengen. Enkele proeven zijn genomen in sommige streken, waarbij aan schoolkinderen opgelost mager melk. poeder werd gegeven als toevoeging op hun doorgaans melkloze voedsel. Deze kinderen toonden een verbetering in groei en algemene gezondheidstoestand. Daarom mag mager melkpoeder zonder invoerrechten in India worden ingevoerd, terwijl op vol melkpoeder een invoerrecht drukt van 37,5 % ad valorem. Inde beide landen, India en Pakistan, vindt men 45 stuks melkvee per vierkante mijl tegen 109 in Nederland en 97 in Denemarken. Daar in deze landen bovendien de productie per koe veel groter is, bereikt de melkproductie per vierkante mijl in Nederland een hoogte van 233 gallons per dag en in Denemarken 192 gallons per dag. Daarentegen is de melkproductie in India en Pakistan niet meer dan 9 gallons per dag. In Birma is het nog lager. Dit betekent dat het verzamelen van melk op grote schaal in onze landen een probleem van grote betekenis op zichzelf is. Behalve millioenen runderen is er ook een enorm aantal mensen. De drie landen bezitten gezamenlijk een vijfde van de wereld-bevolking. Voor zover betrouwbare cijfers beschikbaar zijn is de menselijke bevolking tussen 1920 en 1940 met meer dan 27 % gestegen, terwijl het aantal melkdieren slechts met 5,5 % toenam. De noodzaak om steeds meer menselijk voedsel, vezelplanten, suikerriet, enz. te produceren neemt voortdurend toe, wat tot op zekere hoogte de belangstelling voor de veehouderij doet verminderen. Het staat echter vast, dat een betere voeding van het thans aanwezige vee een ver. groting van de melkproductie met 50 % mogelijk zou maken. De moeilijkheid is daarbij voldoende geschikt voer voor het vee te krijgen. B.v, is

waarschijnlijk voor het Indische vee niet meer dan 4 ozs. veekoek per dier en per dag beschikbaar, terwijl elders inde wereld soms 2 pond per dag wordt gegeven. Hetzelfde is het geval met andere voedermiddelen. Groen gras is als gevolg van de neerslagverschillen inde seizoenen slechts gedurende acht tot tien weken per jaar beschikbaar. Inde rest van het jaar is er vrijwel geen gelegenheid om het vee te weiden, zodat in het algemeen alleen de melkp.roducerende dieren en de werkossen in de stal worden bijgevoerd met groenvoer en dergelijke, terwijl de rest buiten rondzwerft en zijn kostje zelf moet opzoeken met hoogstens een kleine toegift aan voer. ledere veehouder voert zijn vee overeenkomstig zijn eigen ideeën en middelen. Mengvoeders zijn onbekend, maar zouden juist een belangrijke bijdrage kunnen geven voor de verbetering van de veevoeding. De wijze van veehouding loopt in de verschillende delen van de landen uiteen. In India en Pakistan worden ongeveer 700.000 dorpen aangetroffen. Afgeronde boerenbedrijven zoals men elders vindt, zijn hier onbekend. Het vee leeft samen met de gezinnen van de dorpelingen, die gemiddeld hoogstens vijf dieren bezitten. Er zijn mlllioenen boeren, die alleen een paar ossen hebben en daarbij een koe of buffel en een kalf. Ineen dorp kan men tweehonderd tot vijfhonderd melkdleren aantreffen, die het eigendom zijn van evenveel mensen. De productie is dus zeer versnipperd. Inde stedelijke districten, waar slechts 20 % van de bevolking woont, worden grotere kudden dieren aangehouden door beroepsmelkboeren. In sommige gevallen kan een dergelijke melkstal driehonderd buffels sterk zijn, doch dit zijn uitzonderingen en zij komen alleen voor inde grootste steden. Melk is tamelijk duur en nergens worden er subsidies op gegeven. De prijs vaneen goede buffelkoe met een productie van 350 gallons per lactatie en 7% % vet was voor de oorlog £ 10 tot £ 12. Thans is dat £ 50 tot £ 60 geworden. De melkprijzen zijn hoog. Inde steden werd de buffelmelk voor de oorlog verkocht voor ongeveer 1 sh. 6 d. per gallon. Thans is de kleinhandelsprijs minstens 5 sh. per gallon. In afgelegen landelijke districten waar geen afzet was voor vloeibare melk en deze dus in producten moest worden verhandeld was de prijs vroeger niet meer dan 6 d. per gallon. Thans is ook deze prijs zelfs daar 3 of 4 maal zo hoog. Er is weinig prijsverschil tussen koemelk en buffelmelk. In sommige plaatsen is het ene product iets duurder dan elders en op andere plaatsen is de prijsverhouding juist andersom. Daar ongeveer 80 % van de bevolking in agrarische streken woont

waar ook het melkvee voorkomt, wordt daar weinig; gedaan aan het verzamelen, vervoeren en verwerken of verkopen van de melk. Het grootste deel van de melk bereikt de plaatselijke verbruikers binnen 2 uur na het melken, hetzij dat de melkveehouder zelf de melk uitvent of dat plaatselijke venters dit werk overnemen. Inde dorpen zijn grote aantallen producenten tevens de belangrijkste verbruikers en zij verkopen melk alleen wanneer zij een overschot hebben en zij dit niet in producten omzetten, Inde grote en kleine steden waar ongeveer 100 millloen mensenleven, is de zuivelindustrie iets meer georganiseerd, doch blijft geheel op de plaatselijke omstandigheden afgestemd. In het algemeen wordt de helft van de melkbehoefte van de steden binnen het eigen stadsgebied geproduceerd door vee, dat inde stad wordt gehouden. Dit is uiteraard geen bevredigende toestand. Om elke stad heen is de melkproductie geconcentreerd in dorpen die hoogstens 10 tot 15 mijl van het centrum verwijderd zijn. Maar ook deze melk is binnen 3 tot 4 uur bij de verbruiker en natuurlijk in rauwe toestand. Het verzamelen en de verkoop geschiedt dan ten dele door coöperaties, regeringsinstellingen of veehouders, maarde meeste melk wordt verhandeld door melkwinkeliers en melkstallen. Alleen in enkele steden wordt een kleine hoeveelheid melk gepasteuriseerd, hetzij door privé-ondernemingen, hetzij door regeringsinstellingen. Na pasteurisatie wordt de melk los uit de bus verkocht. Alleen binnen het kader van het Bombay Government Milk Scheme wordt 32.000 gallon melk, d.i. 50 % van het verbruik van de stad, gepasteuriseerd en gebotteld. In Calcutta, Madras, Delhi, Allahabad, Karachl, Lahore en enkele andere steden worden kleine hoeveelheden melk gepasteuriseerd en gebotteld. Het drinken van koude melk is vrijwel onbekend en iedereen kookt de melk voor het gebruik. Deze gewoonte is zo ingeworteld, dat zelfs gepasteuriseerde melk wordt gekookt voor gebruik. Er bestaan afzonderlijke eisen voor de melk van koeien en van buffels. Ook zijn er eisen opgesteld voor zuivelproducten. Voor de bepaling van het vetgehalte wordt de Gerbermethode algemeen toegepast. Wat betreft de stadsmelkvoorziening wordt de melk, behalve de hoeveelheid welke wordt geproduceerd binnen de stadsgrenzen, verzameld in een straal van 10 tot 15 mijl om elk gebied heen. In enkele gevallen kan de afstand meer zijn, maar alleen in Bombay worden ongeveer 10.000 gallons melk verkregen vaneen afstand van 260 mijl. Khurody deelde bij de bespreking de producten in twee groepen in, a)

644