Onderl. leveringen door zuivelfabrieken: Room, volle en gestandaardiseerde melk 15.731.000 kg (94), onder- en karnemelk 9.346.000 kg (102). Boter in koelhuizen: Inde week van 30 Aug. t. e. m. 5 Sépt. werden 373 ton koelhuisboter uitgeslagen, de inslag beliep 908 ton, zodat per 5 Sept. een voorrraad van 15.742 ton (v. j. 4762) aanwezig was. 1.V.Z.-voorraden De beschikbare voorraden bedroegen per 19 September 1953; Boter 12.013 ton; mager walsenpoeder 6.524 ton; mager verst, poeder 9.989 ton; Goudse kaas v.v. 2.210 ton (opslaggewioht); Edammer kaas 40+ 1.179 ton (opslaggewicht). Leveringsverplichtingen: Boter 3.928 ton; kaas 1.750 ton. Varia De prijs, die Engeland zal betalen voor Deense boter gedurende ’t komende jaar (1 Oct. ’53 – 30 Sept. ’54) is vastgesteld op 345 sh. per cwt. f. o. b. Dit betekent een verhoging

van 7 sh. 6 d. per cwt. in vergelijking met de prijs, die in het vorige seizoen betaald werd. In Augustus kwam tussen Rusland en Argentinië een handelsovereenkomst tot stand, waarbij Argentinië jaarlijks 3000 ton kaas aan Rusland zal leveren. Tevens zal Argentinië voor het einde van het jaar 5000 ton boter aan Rusland leveren tegen een prijs van 87% U. S. $ ets per kg. Het Engelse Ministry of Food heeft met Australië een overeenkomst gemaakt voor levering gedurende het seizoen 1953/’54 van 156.000 kisten volle gesuikerde gecondenseerde melk tegen 44 s. per kist f. o. b. Gedurende 1952/’53 bedroeg de prijs 48 s. per kist, en werden 380.000 kisten afgenomen. Ook de prijzen welke ons land en Denemarken gedurende het 2e halfjaar 1953 voor gecondenseerde melk zullen ontvangen, zijn met 15 % verlaagd. Met ingang van 1 Sept. zijn ook de consumentenprijzen naar verhouding verlaagd. – Gedurende het jaar Juli 1952 – Juli 1953 voerde Denemarken 56.005 ton kaas uit, wat een toename bete-

BERICHTEN

Export van kaas in Juli 1953 De export van kaas inde maand Juli 1953 bedroeg in totaal; 7.070.021 kg met een geldswaarde van f 15.302.598. De uitvoer had plaatsnaar de volgende landen: België 2.252 ton f 4.777.000; Duitsland 2.788 ton f 5.738.000; Engeland 784 ton f 1.534.000; Frankrijk 152 ton f 457.000; Overige landen 1.094 ton f 2.797.000, Totaal 7.070 ton f 15.303.000 De export over het tijdvak van 1 Jan. t. e. m. 31 Juli 1953 bedroeg in totaal: 45.373.552 kg met een geldswaarde van f 105.729.253. De uitvoer over dit tijdvak had plaatsnaar de volgende landen: België 14.093 ton f 31.982.000; Duitsland 14.364 ton ... f 31.292.000; Engeland 6.388 ton f 13.927.000; Frankrijk 330 ton .. f 947.000; Overige landen 10.198 t. f 27.582.000, Totaal 45.373 ton f 105.730.000 Productiecijfers inde week van 23 t. e. m. 29 Augustus 1953 Inde bovengenoemde week werd van veehouders 107.453.000 kg melk (105 in vergelijking met de overeenkomstige week van 1952 = 100) met een gem, vetgehalte van 3,57 % aan de zuivelfabrieken voor verwerking ontvangen. Aan veehouders werd in dezelfde Week teruggeleverd 13.841.000 kg onder- en karnemelk (113), waarvan 143 ton in poedervorm. In consumptie werden gebracht: Volle en gestandaardiseerde melk 29.691.000 kg (99), room 154 ton (92) en onder- en karnemelk 3.758.000 kg (91). Volgens opgave van het C. B. S. Werden bereid: Boter: 1919 ton (115); Fabriekskaas, volvet 1976 ton (109), 40+ 1236 ton (104), 20+ 20 ton; Walsenpoeder; vol 356 ton (171), hiager 43 ton (226); Verstuivingspoeder: vol 595 ton (122), mager 464 ton (99); Ged. ontr. walsen- en verst.poeder: 5 ton; Gecondenseerde melk: volle met suiker 2209 ton (97), magere met suiker 605 ton (152), volle zonder suiker 1600 ton (80); zuur caseïne, gewoon en textiel 25 ton (313); Weipoeder 173 ton en weipasta 52 ton.

(Vervólg van pag. 871)

hetwelk thans nog zijn stempel drukt op de huidige veeslagen. Men treft er vier typen van koeien aan, n.l. het roodbont, het zwartbont, het’ Jersey- en het Shorthorn-type, waarvan de beide eerstgenoemde het meest voorkomen. Inde laatste jaren is ten koste van het zwartbonte vee, dat niet meer dan 20 % van de totale veestapel uitmaakt, het roodbonte vee belangrijk toegenomen. Over het productiejaar 1951/’52 bedroeg de gemiddelde melkgift per koe 3864 kg melk met een vetgehalte van 4.20 %. Bij een in Juli ’5l gehouden bedrijfstelling bleek Denemarken 3,11 millioen stuks vee te bezitten. Ondanks het feit, dat Nederland een geringer aantal stuks vee telt, is de veebezetting per ha in ons land groter dan in Denemarken. Het aantal melkkoeien is practisch gelijk, n.l. in Denemarken 1,58 millioen stuks, in Nederland 1,53 millioen stuks. Tengevolge van het feit, dat Dénemarken 200.000 stuks niet-melkgevende koeien meer telt dan ons land, is er de totale jaarlijkse melkproductie dus geringer. Denemarken staat bekend als exportland van slachtvee, zodat het alleszins verklaarbaar is, dat de rentabiliteit van de bedrijven door de vleesproductie wordt beïnvloed. Zo werden in 1952 op de boerderijen minder koeien en meer ossen aangehouden. In 1952 telde Denemarken 1381 zul-

velfabrieken, die per fabriek gem. 3,5 millioen kg melk per jaar verwerken. De melkprijs, die aan de boeren wordt gegeven, wordt berekend naar de Engelse boterprijs. Denemarken exporteert 70 % van zijn totale boterproductie naar Engeland. Door het afsluiten van veeljarige contracten met Engeland is afzet aan derden gering. De productie van kaas begint in betekenis te winnen; werd voor 1952 meer dan 80 % van de aangevoerde melk verwerkt tot boter, thans wordt meer dan 11.3 % van de melk verwerkt tot kaas. Ook de productie van gecondenseerde melk en melkpoeder wint veld. In Denemarken, zo besloot Dr Ir de Waal, staat vrijwel de gehele zuivelwereld op coöp. grondslag, althans wat boter en (in veel mindere mate) wat kaas betreft, De Kon. Ned. Zuivelbond heeft zich ineen telegram gericht tot de Min. van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, waarin de Bond zegt, ernstige bezwaren te hebben tegen de ongelijkheid inde toeslag op de consumptie-melkprijs en de Minister verzoekt te willen meewerken dat dit verschil in toeslag zo spoedig mogelijk komt te vervallen, De deelnemers aan deze vergadering verenigden zich ’s avonds aan een gemeenschappelijke maaltijd int Groothandelsgebouw, waarmee deze bijeenkomst werd besloten.

873