besteed worden. Zijn zij niet, even als wij, goede wandelaars en dragen zij hun frak niet met eere en toch niet netter dan wij, kennen zij niet de namen der lieve Stichtsche schoenen, en noemt hunne gulle vriendschap ze niet gedienstig 0p?.... Bezit gij geen wandelvriend, waarde lezer, zoo schroom ik niet u ongelukkig te noemen; want hoe akelig moet het u zijn op den weg tusschen Sinkei en Maasland, door u toch ook zeker des middags bezoeht.

ij zijn ook speelvrienden rijk. Laat Beranger vrij zeggen :

On laisse enfin I’intérèt prenctre pied,

Et trop souvent lui donne pour demeure

Le coiu de l’amitie'.

Op speelvrienden zijn deze regels toch zeker wel niet van toepassing, op hen die des Zondag’s avonds zich met ons vereenen ter aangename tijddooding (vergeef mij dit woord! het was uit de pen eer ik bedacht hoe prozaisch hot is), op hen die fijn spelen ,en indien zij verliezen met zoo innige gratie liet geld ons betalen. Hebt gij ze ooit een invite onbeantwoord zien laten of ze betrapt op onnaauwkeurige Iroeftelling? Spelen zij niet zonder praten en snel, wassehen zij niet met verbazende vlugheid?....! lederen middag zien wij met vernieuwd genot hen de Sociëteit binnentreden om ons revanche te geven of van ons ze te halen. (Neen op hen is »Alexis heeft zijn zusje lief” niet van toepassing.)

A’Vij hebben ook nog tot vrienden hen die met ons leden zijn van hetzelfde dispuut. Zien wij ze niet op