is dat die kerels aan wezenlijk knappe jongelui dikwijls een naam bezorgen die zij alleen verdienen. Ik heb respect voor ieders overtuiging als ze maar wetenschappelijk verkregen is en niet geërfd van vader of moeder.”

«Ja, ’t is vrij verveelend voor je faculteit. En die kerels krijgen gewoonlijk de beste plaatsen, niet waar?"

«O ja.”

«Maar hoe zou dat komen?”

«Och! die boeren spelen ook al Asinus asinura frieat.”

«Professor! ik neem de vrijheid uw geleerde een bezoek te brengen.”

«Wien heb ik de eer te zien, mijnheer?”

«Arnoldus van Beugel, professor! een eenvoudig kruidenier uit Amsterdam, Nieuwendijk digt bij den Dam, er hangen vier gouden balen uit.”

«Neem plaats mijnheer!” zeide professor, die met moeite een glimlach bedwong. «En waaraan heb ik de eer van uw bezoek te danken?”

«Om uw geleerde dan in eens op de hoogte te brengen, professor! ik ben ouderling van de hervormde gemeente en bijzonder bevriend met Ds. van Wamel, die uw geleerde vriendelijk laat groeten.”