plaatsen te vertrekken, ’t Verslag bleef dus langer uit dan men in den beginne had verwacht, en daar er intusschen, soms uit kwaadwilligheid, meestal uit onwetendheid allerlei valsche geruchten in omloop waren gebragt, noopte dit twee andere leden van ’t corps, zich de zaak aan te trekken, en in eene brochure hun gevoelen over de scheiding en haar oorzaak bloot te leggen. Spoedig daarop verscheen ook ’t officieel verslag, en ongeveer te gelijker tijd een verweerschrift der andere partij, waarin men aan eene zwakke bewijsvoering door personaliteiten kracht trachtte te geven.

Onmiddelijk na ’t eind der groole vacantie, hervatte de Senaat zijne bezigheden. Twee zaken eischten onmidxlelijice behandeling. Men begreep ten volle, hoe nadeelig de bestaande scheiding, èn op de akademie, èn op de meeste studenten-zaken werken kon. Voor alles moest men omzien naar de middelen ter verzoening. Men besloot ’t onderzoek daarnaar op te dragen aan eene comm. van drie leden, en naauwelijks was die benoemd, of de Senaat ontving een vriendelijk schrijven van den Eector-Magnificus, waarbij hij den Senaat uitnoodigde, eene comm. te benoemen, ten einde onder zijn praesidium, met eene dergelijke comm. uit het bestuur der vereeniging, over de middelen ter verzoening te confereren. Men besloot de reeds benoemde comm. daartoe af te vaardigen; maar in de volle overtuiging dat de Senaat in deze zaak, als vertegenwoordiging van ’t corps, niet wei’der gaan mogt, als ’t corps zelf dit verlangde, besloot