school bijzonder weinig door belangrijke feiten gekenmerkt heeft.

De winter verliep zonder merkwaardige voorvallen. Voor hij echter ten einde was, kwam het door de commissie tot wetsherziening eindelijk ingediende wetsontwerp in eenige corps-vergaderingen in behandeling; maar daarover spreken wij straks uitvoeriger. De 26. Maart brak aan en werd op de gewone wijze gevierd. In plaats van den aftredenden Hector magnificus, Prof. l. g. vis-SCHEE, die door ongesteldheid verhinderd was het spreekgestoelte in het groot auditorium te beklimmen, trad Prof. VAN HALL voor eene talrijke schaar toehoorders op, en sprak (alweer volgens de oude, naar ’t schijnt onuitroeibare gewoonte , in ’t Latijn) : de societate commendaiaria quae dicitur, aliis legibus regunda in nestra patria guam in Francia. Des avonds hadden de serenades plaats, en behalve aan den nieuwen "Rector magnificus, Prof. L. c. VAN GOUDOEVER, werd deze hulde gebragt aan de HH. Protï. J. VAN HALL en j. a. c. rovers, afgetreden en nieuw benoemd Secretaris, Prof. a. c. holtids, die zijn emeritaat verkregen had, en Prof. b. j. lintelo de geer, die tot gewoon Hoogleeraar benoemd was; aan Mr. d. j. VAN EWIJCK VAN DE BiLDT, nieuw benoemd Curator; Prof. h. c. mielies en Prof. j. a. c. oddemans, die beiden sedert den vorigen dies natalis onzer Academie een harer leerstoelen hadden ingenomen. Dezelfde omstandigheid,