en (lat wel een halven toon hooger dan mijn vader had ingesteld, en daar zij zoo doof als een kwartel was geen de minste kennis droeg van den vreeselijken wanklank , dien zij veroorzaakte, voor en aleer zij een vrij onzachten bons kreeg van mijn oudsten broer, die in hare nabijheid zat. Na den afloop der morgendienst gingen wij aan- ’t ontbijt zitten. Niets smaakte mij; ik at met lange tanden. Allen waren opgeruimd en vrolijk ik zat uitermate bedrukt. Ik gevoelde veel sympathie, op dat oogenblik, voor den armen jozef, die door zijne broeders op een onbarmhartige wijze naar een vreemd land was verkocht. Een kwart vó(sr acht moest ik opmarcheren, vergezeld van mijn oude » aja.”, die mijn boekzakje droeg, waarin vooralsnog meer snoeperij dan boeken te vinden was. Toen ik voor de schooldeur kwam, had ik een gevoel alsof ik zou opgehangen worden. Ik zou zeker omgesprongen zijn, ware het niet dat de school-opzieneres, tante A— (zoo werd zij algemeen genoemd zij was evenmin mijn tante, als job mijn oom was) hare gebrilde oogen reeds, door ’t venster heen, op mij had gevestigd. Ik ging bedeesd naar binnen , en bevond mij spoedig in ’t bijzijn van tante awie ik nu goed in oogenschouw kon nemen. Zij was een kort, gezet vrouwtje (zaliger gedachtenis!) diep in de veertig, met een nijdigen bril op haar stomp neusje en haar hoofd was bedekt met een muts, die den tijd van koningin elisabeth eer zou hebben aangedaan , en daarenboven was zij zeer mannelijk, wat