Mijne zuster heeft ook een witte das zien uitpakken, een cliambercloak en twee ledige geldzakjes ; en reeds is het gesprek beluisterd met eene harer logees, dat die Studenten toch rare menschen zijn; zij had ze in Utrecht zien loepen met een vreemdsoortig pak kleêren en hier steeds in kostuum weinig onderscheiden van de andere stadbewoners; nu eens zijn zij los, dan weder zoo hoog deftig gekleed, b. v. die witte das; zij wist niet wat wij er mede deden, en dan tot tegenstelling eene kamerjapon, die de sporen droeg van veelvuldig gebruik en vreemde avonturen , – en dan komen zij altijd met geen of weinig geld te huis, adres aan die ledige geldzakjes ; – het was wel toevallig dat met de vacantie het geld altijd op was; -en dan zulke vreemd geordende kamers, kasten noemen zij die , nota bene ! Sommige hebben wel drie ramen , een wapenrek met een roode pet, schilderijen in bonte orde dooreen, boven een professor, daaronder een meisjes-portret, eene menigte linten aan den spiegel en meer kaartjes dan ooit een burger ontvangt, de beelden ontelbaar, als ook de briefjes die door koperen handjes vastgehouden aan den muur hangen; een canapé en een groote stoel, een sclrrijftafel en boekenkast, alles evenwel door elkander

Een paar dagen na mijne terugkomst verzocht ik dat men de witte das eens voor mij zoude laten wasschen en in orde brengen. Gaarne werd hieraan gehoor gegeven, terwijl ik zeide, dat het volstrekt