Mr. jacob van hall.

Van den hooggeschatten en beminden doode, wiens naam aan het hoofd van dit opstel prijkt, zijn reeds zoovele uitstekende levensberigten verschenen, >) dat het in den schrijver dezes bijna vermetelheid te achten is, wanneer ook hij zich aan de taak gaat wagen, om het leven en den werkkring van Mr. J. van Hall in vlugtige trekken te schetsen. Toch is hij voor het uitlokkende dier taak bezweken. Want in de hoogste mate uitlokkend en vereerend acht hij het, in den Utrechtschen Studenten-almanak getuigenis te mogen geven van de achting en de liefde, die hem jegens den ontslapen leermeester en vaderlijken vriend bezielen; tot het Utreehtsche Studenten-corps, waaraan hij zich nog steeds door zoo aangename banden voelt gehecht, een woord van her-

1) Wij hebben hier het oog op de levensberigten van de hand der Heeren de Geek , Koenen en de Wal, geplaatst in de Nieuwe Bijdragen voor Begtsgeleerdheid en Wetgeving , in het Jaartoek 1859 der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, en in de Verslagen der Leidsche Maatschappij van Letterkunde.