MiU-ie kon verdringen. Zich boven het verlies verheffen , kon hij ; maar zijne eerste liefde voor eene andere vergeten , neen , dat kon hij niet. Gedurende de twee jaren van het engagement van Frans, had Henry zich meestal alleen bezig gehouden met zijne boeken, en slechts zijne kamer was getuige geweest van de wonde door dat engagement in zijn hart geslagen. Die smart evenwel had hem ontwikkeld, en die hem van nabij kenden, waren overtuigd, dat hem schooner toekomst wachtte dan Frans. Zoolang deze bij de familie van Wielderen aan huis kwam, vertoonde hij zich daar zelden, maar toen hij de verwijdering van Frans vernam , begon hij langzamerhand zijne visites weder te vermenigvuldigen, en ofschoon zijn gevoel hem gebood, de treurigheid van Marie te eerbiedigen, toch begon onwillekeurig de hoop, dat zijn geluk misschien niet voor altijd meer verloren was, in hem te herleven, dat de tijd de wonde van Marie zou heelen, en dat eindelijk misschien ook voor hem eene zalige ure zou slaan , de zaligste in zijn leven! . .. . Hoop is eene wispelturige Godin, en toch hebben wij haar lief, toch doet zij leven, en stort nieuwe frissche levenskracht in onze aderen als zij ons, met bloemen omkransd, in haar blinkend kleed verschijnt, om de schoonste droomen ons voor te spiegelen , wier vervulling ons hart kan bekooren ; zoo ook met Henry ; zoodra de vriendelijke Hope hem weder wijzen kon op den horizont zijner toekomst, die door den dageraad