in den geest van zijn voortreffelijk gedurende het vierde eeuw, voor de talrijke leerlingen die hij tot waardige bedienaars des Evangehums heeft trachten te vormen, niet enkel als maar ook als vriend en raadgever geweest isdit heeft op welsprekende wijze het feest van zijn vijf en twintigjarig vervuld Hoogleeraarsambt, in December des vorigen jaars gevierd, verkondigd, en wij verheua-en harte, dat hij die” cioonen feestdag, die met minder dan het ridderkruis geschonken! de erkenning zijner veeljarige verdiensten geweest is, nog heeft mogen beleven. De begaafde Feestredenaardie. weinig vermoedende, hoe spoedig hij geroepen zou worden, om de opvolger van den geliefden Leermeester te zijn, toen de tolk der hem begroetende T T Theologie als £ybekch, Prachsch en Irenüch gekaraktiseerd. Dit is meenen wij evenzeer met juistheid geschied, als het naar waarheid gezegd is, dat vinke nimmer de stichting eener school beoogd heeft. En hoe zou ook de gedachte daaraan bij hem zijn opgekomen , daar hij het voor zich zelven als de hoogste eer bescLuwde echt discipel uit de school van heringa te zijn, en die school te doen ■ voortleven en nieuwe uitspruitsels te doen schieten in een ontluikend geslacht? Dit werd hem ook door het eigenaardige standpunt verboden, dat hij in den zoo heftig gevoerden strijd onzer dagen had ingenomen, waardoor hij, hoewel veel sterker tot de regter. dan tot de linkerzijde overhellende, aan de uitersten van beide partijen even weinig behagen kon. Ik weet, wat er tegen zoodanig standpunt gezegd kan worden, en werkelijk, soms scherp en bitter genoeg op den toon der Polemiek, soms met het hekelend verLft des gemalen Leekendichters , gezegd is. Het lust mij met voor eene zoogenoemde Vermittelungs theologie, en veel minder nog voor een zoogenoemd Jmie Milieu