Wat dunkt u, vroeg ik aan Minerva , kan ik hieruit eene gunstige gevolgtrekking maken?

Wel! ik zie niet in, was haar goddelijk wederwoord, wat zulk een boek bewijzen zoude.

Wanneer echter verscheiden andere werken denzelfden geest verraden wanneer men le peanoq van BEEKHEY in zijne Jcademische Vertellingen ') de onzedelijkheid en ongepaste studentengrappen van zijn’ tijd ziet beschrijven en met aangehaalde feiten staven wanneer men ziet dat er in het laatst der vorige eeuw boekjes verschijnen als de Megantiae Latini Sermonis 2) wanneer men bedenkt dat de jongelui vroeger vrijdom van wijnbelasting hadden...” 3)

Wel, ’t lijkt er niet naar! dus viel Minerva mij in de reden, maar voor zeven onnoozele ankertjes.

Zoo, zeide ik en dacht er het mijne bij. En wanneer, vroeg ik, was dan die goede oude chocolade-tijd ?

1) Onder deze vertellingen , welke in 1798 zijn uitgegeven , komen er vooral twee voor aangaande het studentenleven van dien tijd , namelijk de Iraadspan op Sint Nicolaeis Candidaaisiiaafje en de Princ van Monomopafa.

2) Dit beruchte werkje is getiteld : Jo. Meursii Elegantiae latini sermonis seu aloisia sigaea Toletana de arcanis amoris et Fencris adjunctis fragmentis quihisdam Eroticis Lugd. Bat. 1774 2 vol. 12». De ware uaam van den schrijver is ETlii-NNi: ROGEII.

3) Het privilegie van vrijdom van belasting voor 7 anker wijn is eerst in 1793 afgeschaft.

M.

2