Nu ligt de Literarische Faculteit het eerst aan de beurt, waar wij wel het een en ander aantreffen, dat der moeite waard is om te worden opgemerkt. Van het verlies dat deze Faculteit geleden heeft door het overlijden van Prof. kabstbx , hebben wij reeds in het eerste gedeelte van ons verslag gewag gemaakt ; wij zullen daarom hier maar terstond beginnen met het bespreken van de lessen door de overige Hoogleeraren gegeven.

Prof. ROVERS liet, zooals bekend is, zijne oude wijze van behandeling der Romeinsche AntiquUeiteu varen, om daarvoor de historische methode in de plaats te geven; de meeste van zijne hoorders zijn met die verandering zeer ingenomen, slechts spijt het hun, dat de Hoogleeraar zijn college na de groote vaeantie niet heeft voortgezet, maar weder van nieuws af is begonnen. Daar Z. H. Gel. toch voor het propaedeutische examen meer kennis van antiquiteiten vordert, dan er in één jaar door het bijwonen van zijne lessen is te verkrijgen, is het voor de studenten zeer onaangenaam het eene gedeelte volgens het nieuwe, het overige volgens het oude dictaat van Prof. rovers te moeten bestuderen. Het college over Geschiedenis voldoet niet evenzeer aan de wenschen der jongelui; Z. H. Gel. zoude zijne hoorders groot genoegen doen, door in plaats van in een tal van bijzonderheden te treden, de groote feiten der wereldgeschiedenis meer in hun