Hij zelf weuschte zijnen neef Dr. j. F. vak ookdï , latei' Hoogleeraar te Groningen en te Leijden, als zijnen opvolger benoemd te zien; maar deze wensch vond geen weerklank. Bij het dobberen der keuze wendde HERIN&A, wiens invloed veel bij H. H. Curatoren gold, zich tot CLAEissE met de vraag, of er welligt onder diens voormalige leerlingen werden gevonden, die bij deze benoeming in aanmerking verdienden te komen, en deze noemde aanstonds met warmen aandrang FRisius of den Predikant van Finstenoold. Maar hoe vereerend de getuigenis ook was, welke de leermeester aangaande zijnen leerling had afgelegd, de voorzigtige herikga wenschte nog meerder licht, dan clauisse bij magte was te geven; en de toen reeds beroemde van hengel , Hoogleeraar aan het Athenaeum Illustre te Amsterdam, werd beroepen. Toen de laatste echter, tot groote vreugde van de kweekelingen der doorluchte school, deze beroeping afwees, werd de aandacht bij herhaling op erisius gevestigd. Behalve clakissk werden nu ook de Hoogleeraren kempek en pabeaij geraadpleegd, en het eind dezer overleggingen was dat boeman, op voordragt van H. H. Curatoren, bij Koninklijk besluit van den 2‘’™ November 1822 tot gewoon Hoogleeraar in de Godgeleerdheid en Akademieprediker aan de Hoogeschool te Utrecht werd aangesteld.

Vreemd was het niet, daar deze voordragt zorgvuldig was geheim gehouden, dat de Predikant van