gezigt belemmeren. De fakkeldragers verspreiden zieli. de commissarissen rennen. Algemeene luidruchtigheid van de jengdige zonen van MiifEnvA en de jeugdige dochters van de straat. Eenige studenten en leveranciers steken bengaalsch vuur uit hunne ramen, verzoekende gunst en recommandatie. Zeer goed, zei pin. Men zingt lö vivat, Glaudeamus, Yivant omnes virgines. Al zijn levensdagen en Poeleken. Men houdt stil bij klokke of vak puk, men speecht en de heeren van den dag krijgen champi en gillen hoerah ! Die grap duurt een half uur. Gle vat intusschen kou en rijdt verder tot aan den gezelligheidstempel, waar ge uitstapt. —lk voor mij, zei koek , heb die rijrollen altijd lang daarna herdacht. Ik ook, zei kip, ik werd er meestal toe genoodzaakt door ettelijke doosjes met borsttabletten. Hoe vindt ge anders mijn descriptie, pip?— Goddelijk, zei pip en loog. Ook hiermee scheen mop niet gediend, hoewel hij eigentlijk niet precies meer wist waarover ’t al zoo liep ; hij schudde heftig van neen: Dnee, kip! houwe jong!

Hu komt dan zeker ’t collation onder ’t mes, meende pip. Een van de mooiste militaire instellingen is de begrafenis , zei kip een van de mooiste studenten instellingen is ’t collation; daar is de wijn zeer drinkbaar, en als er maar een flinke kerel praesideert en de Cantor geen valsche of schorre stem heeft, dan is ’t er zoo onaardig nog niet, ojé neen!