En v\areu zou weggekropen in galen en hoeken
Dat Ue blinde brompot, eer hij ze vond, lang kon gaan zoeken.
Maar toen ’s anderendaags het vee het hol moest verlaten
Had POLYPHEEM, die eeu domkop was, 'tin ’t minst niet inde gaten
Dat uljïsses aan ieder schaap, in de wollige vacht.
Een zijner vrienden mcê gaf als een kostbare vracbt;
Zoodat ze allen behouden en wel op het schip kwamen
En op hun gemak plannen voor den aftogt konden beramen.
Waar men met groote kracht geen slimheid vindt gepaard.
Daar is die reuzen magt in praxi weinig w'aard.
W. V. S,