weêr anderen woonden in eollegies. Daar het studentenleven dezer laatste aanmerkelijk met dat der overigen verschilt, dien ik ze afzonderlijk te bespreken.

Deze academische eollegies waren van zeer ouden oorsprong. Eeeds in 1215 en 1231 had de paus een decreet uitgevaardigd dat ieder student bij zijne aankomst te Parijs zich aan een der meesters moest aansluiten, met wien zij nu gewoonlijk op een vertrouwelijken voet stonden. Weldra ontstonden nu ook inrichtingen tot de opname, soms ook tot kosteloos onderhoud van onbemiddelde studenten. Een weinig later werden zoowel te Parijs als te Oxford en Carabridge eollegies gesticht, waar men tegen eene zekere som kost en inwoning kon erlangen.

Ook in ons land bestonden er reeds voor de stichting onzer academiën eollegies op die plaatsen.

een dezer studenten aan zijnen vader, gedateerd 1643 en gedrukt in V. D. MONDE, Utrecht voorheen en thans 184Ü, bl. 205. ie Harderwijk schijnt het leven nog veel goedkooper te zijn geweest dan te Leyden. De kost en huisvesting van eenen student bij een hoogleeraar werd in 1672 door de aead. rechtbank berekend op ƒ 6 per twee maanden; doch de eenvoud was dan hier ook zoo groot dat de ])rofessoren, zelfs die aan studenten hnisvesting gaven, niet altijd een dienstbode hadden. In 1686 kon men een kamer huren voor ƒ26 per jaar. Zie bouman, Gesch. der Geld. Uooyeschocl, I, p. 329.