kosten voort te zetten. Toen men echter na de stichting der academie bevond dat die jongelingen met minder kosten uit zekere daartoe bestemde fondsen bij burgers konden besteed worden, werd dit collegie afgeschaft. Te Fraueker werden de alumni (’slands voedsterlingeu) nimmer in een collegie opgesloten; door de groote behoefte aan praedicanten was het getal alumni aldaar eerst 533, in 1589 werd het echter reeds tot 124, in 1618 tot 41 en in 1072 tot 6 beperkt. Te Harderwijk werd in 1609, op raad van Prins maubits, een collegie opgericht „alwaer in gemeenschap van woninge, tafel ende discipline, de landtsaeten haere kynderen iot hjdelicke casten souden mogen bestellen;” het werd echter in 1641 uit geldgebrek weder opgeheven.')

Het echte collegieleven vond men eerst te Leydcn. Het kleinste van de beide collegies aldaar was het behulp van eenige rijke kooplui in 1605 gesticht. Het genoot eene toelage van de Staten van Holland en was niet alleen voor studenten in de theologie, maar ook in andere wetenschappen bestemd. In het begin der vorige eeuw ging het echter geheel te niet.

Van veel meer belang was het Staten-Collegie, zoo-

*) Voor 1648 bestond er te Harderwijk reeds een illnstreschool met afzonderlijke hoogleeraren in de godgeleerdheid, de reehten, de wijsbegeerte en de medicijneu.