Ten gevolge dezer karige tractementen, werden de private colleges door de professoren als een bron van inkomsten geëxploiteerd. De professoren, zegt p. DE LA comiT in 1695 van de Leydsche academie, „neemen gemeenelik van den Studenten voor de privata Collegia, Examinatien ende disputatien soo veel gelds af als zy krygen kennen ; jaa sy noodsaaken den Studenten somtyds het geld vooraf te geeven, ende in alle questien tegen deselven ontstaande, beklaagen zy deselven voor ’t Senaat, Eector en Assessoren, ofte Eegters van de Akademie, daar zy genoegsaam partye en Eegters zyn, want het is de loop des Werelds (Hodie mihi cras tibi) spreekt nu voor my, morgen zal ik het voor u doen. Door alle welke dingen, veele Studenten onse Akademie voorby gaan, en die er komen, werden soo weynig in die flawe lessen gestigt ofte moeten soo dikwils om de excusen der niet leesende Professoren huiswaarts keeren, dat zy meest alle resolveren, sig buiten de lessen, studio privato ofte door privata collegia, te laten institueren, en daarna vreesende het examen der Professoren, wiens lessen zy veragt hebben, soo werden zy genoodsaakt hare promotien op andere akademien te haaien.” De private colleges werden daarenboven des te grooter geldwinning voor de professoren door zeker privilegie dat hun in de XVII eeuw verleend werd, doch dat men elders, aan de Duitsche academies, nergens vond.