zoo hoog, dat zij handgemeen werden met de schutterij en de door de stad aangenomene wacht van soldaten ; een dezer laatste loste hierbij in drift zijn roer en doodde assueetjs hoenhovitis den held van het feest, die vlak naast Prof. beonckhoesi stond, en, zooals deze getuigt, slechts luide gelachen had. Ontzettend was de verontwaardiging der jongelui en de verbittering welke dit voorval tegen de stedelijke overheid verwekte. Maanden lang gingen er voorbij eer de acad. sen. de jongelui weder tot rust kon brengen; de muren der huizen, van sommige assessoren vooral, wemelden van allerlei schotschriften en oproerige stukken, en zelfs de plechtigheid van den Pebr. werd nog, niettegenstaande de waarschuwingen van den acad. sen., in zijne tegenwoordigheid , door allerlei baldadigheden gestoord. Ten laatste werden toch deze oproerige bewegingen der studenten de ergste die Leyden ooit binnen hare muren zag bedwongen.

Een even treurig voorval deed zich in 1727 voor.') Op een namiddag van dat jaar, wandelden een paar jongelui op de cingels der stad en voerden daar eenige dwaasheden uit, waarop een door de stoepen (stadssoldaten) gevat en op hunne halfpieken naar

*) Een verhaal uit dien tijd van dit voorval vindt men in de Leydscke Stud.~Alm, 1851, pag. 84.