hoorders ZIIG. een adres hebben aangeboden met verzoek oin zijne colleges in de moedertaal te houden. ZHG. heeft geantwoord dat hij door de wet was gebonden om de Latijnsche taal te gebruiken, terwijl luj beloofde langzamer te zullen spreken, opdat zijne leerlingen beter in staat zouden zijn hem te volgen.

Het verheugt ons van Prof. v. herw'erden te kunnen mededeelen dat ZHG. de aanmerkingen op zijne colleges gemaakt, niet ongemerkt heeft laten voorbijgaan, Niet alleen heeft hij zijnen leerlingen bekend gemaakt dat de citaten, waarover velen zich bezorgd maakten, wegens de moeielijkheid om ze allen na te slaan, meer voor litteratoren dan voor propaedeutici gegeven werden ; maar bovendien heeft ZHG. ook op sommige colleges die uitvoerigheid achterwege gelaten, en den schrijver eenvoudiger behandeld. Hierdoor kan de litterator ruimschoots bouwstoflen verzamelen, en de propaedeuticus behoeft zijne hersenen niet te vermoeien met zaken die van hem niet gevorderd worden. Jammer is het echter dat de prolegomena nog altijd zoo rad worden gedikteerd, daar ze te belangrijk zijn om hier en daar wat weg te laten, iets, dat bij de tegenwoordige wijze van voordragen noodzakelijk gebeuren moet. Dezelfde klacht geldt ook van het college over Grieksche Antiquiteiten.

Wij juichen de wijze toe waarop ZHG. laat responderen. Immers, waar vele professoren eene naar ons gevoelen minder humane methode volgen, laat Prof. v. herwerden het responderen aan de jongelui zelven over.