brachten lof en ondersteunen gaarne de dringende opwekking aan de jongelui, om deze zoo belangrijke lessen toch getrouw te volgen. Alleen moeten wij het bij voortduring betreuren, dat de Hoogl. het hem toevertrouwde vak niet op meer the tische wijze behandelt. Daardoor toch zou o. i. meer in den geest van de wetgeving op het H. O. gehandeld worden, eene nu in het onderwijs bestaande leemte zijn aangevuld, en langs dezen weg zou het tevens vermeden worden, dat ZHG.’s onderwijs en dat van Prof. ter haar , die tot het onderwijs in de Kerk- en Dogmengeschiedenis geroepen is, elkander uit den aard der zaak gedurig, nu meer, dan minder, ontmoeten.

Wat eindelijk betreft Prof. millies, wij verheugen ons van harte, na de gevaarlijke ziekte, die hem aan onze Academie dreigde te ontrukken, zijnen naam nog onder die der levenden te mogen nederschrijven en hopen, dat nog vele verslaggevers na ons dat zullen kunnen doen.

Dejongelui van het eerste Theol. studiejaar denken met genoegen terug aan de aangename en aan leering zoo rijke uren, doorgebracht op het zoogen. liefhebber ij-college, dat dit jaar aan de lezing van het boek Ruth was gewijd, al betreuren ze dan ook, dat het om een zoo treurige reden slechts kort kon gegeven worden. Het bewijs hunner erkentelijkheid, dat zij zich gedrongen gevoelden te geven, werd door den Hoogl. met blijkbaar genoegen ontvangen.