u, en er ontstaat alzoo eene schermutseling, die het gesprek aan den gang helpt, en u den naani doet verkrijgen van een welopgevoed mensch, wien het nooit aan stof tot conversatie ontbreekt. En waarlijk in onzen tijd, waarin de armoede aan gesprekken zich zoo dikwijls in partijtjes-maken openbaart, is dit geen gering voordeeltje. Is het ook niet streelend voor uw gevoel van eigenwaarde overal geraadpleegd te worden ? En zoudt gij u niet gelukkig gevoelen, als gij zoovelenmet uwen raad en uwe aanwijzigingen kondet helpen?

Het zal u mogeljk verwonderen, dat ik u, over zulke schijnbare kleinigheden, zulk eenen langen brief schrijf. Maar, mijn zoon, laat u niet door de praatjes van sommige zoogenaamde wijzen overhalen, om dergelijke kleinigheden of futiliteiten gering te achten. Gij hebt ze noodig, om u overal vrij en gemakkehjk te kunnen bewegen. Yeel, wat men eene kleinigheid noemt, is inderdaad van zeer veel belang, en omgekeerd. Wat helpt het u bij voorbeeld, of gij heel veelmooi’s over Sanchoniaton, of den ring van Saturnus kunt zeggen, veel is daarmede niet te verdienen; en het helpt u niet aan een onderhoudend praatje. Integendeel, men zal u voor eenen vervelenden, muffen geleerde, of aspirant geleerde, gaan houden, voor eenen gruwelijken pedant.

Maar als gij vloeiend over modes, handwerkjes of tooverphotographietjes kunt praten; dat is wat anders. llesultaat. Een man van de wereld moet niet meenen, dat iets zijne aandacht niet waard is.