moest doen voor de feestkas; maar behalve dat kwamen er altijd twee centen voor taalfouten in en voor de sommen, die fout waren, vier duiten; en dan maakten de jongens soms expres onze sommen fout, en als de jongens ruzie hadden, dan betaalden ze vijf centen en zoo de meisjes ook.

»Maar als de jongens en meisjes samen ruzie hadden .

»0, dat gebeurde nooit!”

»Hé, toch waar?”

»Werd die pot ook verteerd?”

»Ja zeker, ééns in den zomer, wanneer de meester jarig was, gingen we allemaal met rijtuigen uit naar Darthuijsen en dan mochten de jongens en meisjes in een bonte rij op de banken zitten; daar bemoeide zich de meester niets mee.”

»Wat was dat toch een origineele tijd, vrouw! weet je het nog, dat er altijd voor de gezelligheid een jonden en een meisje in de kattebak zaten.

»0 ja! en als we daar waren werd er touwtje gesprongen, de jongens draaiden dan, en wanneer het mooi weer was, speelden we krijgertje en verstoppertje.

»]k weet nog, dat ik mij eens patent geamuseerd heb, het was bij nat weer; er was ook maar eene stem over, vrouw!”

»Ja, dat is waar ook, toen speelden wij —laat me eens zien? juist »hang en verlang!” en nog een ander spel.”

))llaiisje, mijn knecht, zoek me mijn gouden bal eens weer.”