Gozen.

Kom lustig dan! speul meé wat poot an, beste maat!

(Zij hinden BUjhart op den ladder.)

Nou op den schouder! help !

Kees.

Ik til uit al’ men’ magt.

Gozen.

Zie zo! dat ’s gang.

Kees.

Jae maer! den drommel most niet braeken,

Dat ’s ierst ien dronken biest: heil hei! datgaet je vóór.

Uit deze proeven heeft men reeds kunnen zien dat dit blijspel met een in de vorige eeuw niet alledaagsch talent geschreven is. Merkwaardig voor de smaak diens tijds mag het echter genoemd worden dat zulke tooneelen in den Amsterdamschen schouwburg het beste theater van ons land werden opgevoerd. Doch laten wij tot ons onderwerp terugkeeren.

Bij gebreke van studentencorporaties, en dien ten gevolge van een geregeld bestuur, kon er van eene eigenlijke ontgroening geen sprake zijn. Evenwel had dikwijls een klubje jongelui de menschlievenheid hierin zooveel mogelijk te gemoet te komen, door zich zelve als ontgroeners van den een of anderen student optewerpen. Een der reeds vroeger besproken artikelen omtrend het groen loopen luidt aldus: «Ingeval een groen het geluk geniet dat hem eenige oude studenten de eer aan doen van hem te komen ontgroenen, zal hij zich