lutiG ) tot behoofF van kercken eiide scliooldienarGn j Yoorbehoudende dat bij sicb nyet sal moegen begeven in eenige Jesuitisclie schooien, maer sicb veel meer reguleren nae d ordre van t Land ende d' uytgegeven placaten, bij verlos van den effect van desen. . . . Gegeven t’Arnhem den 8 Febrnarij 1662.

(Get.) O. Engelen.

1662.

Dit is bet laatste stellige bericht, dat wij over vorengemelde vicarie aantroffen. Wel schrijft de pastoor van Beesd 11. J. dn Cajn in September 1767: „Notandnm est, qnod in ecclesia nostra de Beest, modo snb potestate Calviniana, earnmdem reliqniarnm intuitn adhnc beneficium fnndatnm (S. Crucis) cognoscatnr”; doch deze woorden kunnen evenzeer betrekking hebben op eene andere stichting, welke in de kerk van Beesd bestond. Wij doelen hier op de vicarie van ’t Nieuw Heilig Kruis, waarvan twee stukken gewagen, mede bewaard in het archief der vorengemelde Roomsche kerk. Het eerste luidt:

In saecken van Segero Wilhelmi nomine filii, impetrant ter eenre, en Oosten Pieck heere tot Wolffsweert, gedaagde ter andere zijden:

1) Placaten van 22 Octob. 1595 en 28 April 1004. Zie Groot Gelders Placaetboek 11, 48, 97.

2) Zie Placaat van 26 Octob. 1615. Groot Geld. Placaetboek, 11, 142/3.

=) Zijne vrouw was Mechteld van Gendt, die in 1641 en 1643 als vrouwe van Wolfsweerd voorkomt. Bij deze had Oosten Pieck o.a. een zoon, Walraven genaamd, later gehuwd met Adriana van Oostrum. Vijf kinderen van dit laatste echtpaar vinden wij