hwyss tot Ophemert, myiten syngell, hongert enz. (voor haar) to leen ontfangt .. ~ gelïck hoer dat van hoeren brueder, zelige Berich van Werdenhorch, aenbestorven ind van ons (hertog) tot Sutphenschen rechten to leen Turende is.

MEMORIE.

(Sint-Agnieten te Utrecht enz.)

13 October 1536.

In een brief van „Alyt Egberta dochter, pryorinne van Sint-Agnieten te Utrecht, aan den abt van Berne, komt voor: „Onzen heer ende eerw. heer Laurentius, biscop tot Ebron, is nu. in Brabant, off in den vier ambochte» in Flanderew; int wederom comen sal hy come» tot ’s Hertogenbosch ende voert by aventuerew by U. E.”

Verder is spraak van de ziekte van „onsen zalige pater”, die kort te voren gestorven schijnt te zijn.

Eindelijk, van „meyster Dierck van Malsen, onsen commensail.”

In 1535 komt voor de zuster van den prelaat van Berne, „soror Alyda van Malsen, magistra Campi Eegis.” In een brief van 22 Dec. 1543 is sprake van haar overlijden.

üit oorspronkelijke brieven, in het arch. van Berne.