2®. Na dezen kan Oonrardus van Clootwyck, welke door Gesch. Bisd. Bosch, I, blz. 309, genoemd wordt, proost zyn geweest, zoowel voordat hij abt werd, als nadat bij zijne waardigheid had neergelegd. *)

3®. Henricus van Woudrichem, ook Henricus Lubberti genoemd, als proost voor 1379—1399, en schijnt omtrent 1405 overleden te zijn.

4®. Henricus Weer, van Heusden, was proost omstreeks 1405—1425.

s®. Antonius van de Wiel, minstens 1425—1430.

6®. Gerardus Greve, na den voorgaanden tot 1444. 2)

7®. Marsilius van Manheren, 1444—1457, werd vervolgens proost van Bethbur bij Oleef, daarna abt van Berne en, na afstand gedaan te hebben , nog pastoor van Oudheusden. f 1464.

B®. Petrus van Hemert deed als abt van Berne afstand in 1457 en werd proost van M. en bleef zulks tot 1468; daarna komt hij nog herhaaldelijk voor als pastoor van Heeswijk. f 1482.

9®. Arnoldus Ywani Hackensone, komt voor als proost van M. 1468—1477 en schijnt het gebleven te zijn tot zijn dood (omtr. 1490). Hij was reeds te voren pastoor geweest te Engelen en te Vlijmen.

10®. Jan Spierinck van Aelborgh, te voren reeds soeius van Arn. Ywani, volgde hem daarna op en was proost van omstreeks 1490—^1515.

11®. Appollonius Otters van Embric (Emmerik) was proost minstens 1516—1536.

') Abt 1373—1375; f 10 Dec. 1386.

'■*) Als pitancier van Berne komt hij reeds voor 1428—1430.

*) Hij staat in het necrol. op 4 Maart en is dus overleden 4 Maart 1536, daar elders blijkt dat hij tusschen Aug. 1535 en