akkers van eerstgenoemd erf nog steeds veel kalk- en steenpuin, resten van voormaligen bouw, wordt aangetroffen, dan zal het wel niemand bevreemden, dat wij hier meenen den Olster kloosterhof te hebben gevonden, dien wij in den aanvang onder de benaming Holsto hebben ontmoet. Bedoelden kloosterhof vinden wij op het jaar 1399 nog vermeld bij Kindlinger, Gesch. der Hörigkeit n®. 138, waar het heet, dat het klooster ter Hunnepe van het sticht Essen in erfpacht heeft de heilige hoeve het „Oloestergued”, gelegen in het kerspel en buurschap Olst, hoerende in den hof te Olst. Doch weldra, naar we meenen, moet deze hof aan de bisschoppelijke leenkamer zijn gekomen. Want op 21 April 1457 werd Lubbert Bolemans door den bisschep met het goed de Holzet en allen toebehoor onder Olst beleend, en driejaren later na Lubberts dood ontving zijn zoon Johan Boleman uit handen van den bisschep hetzelfde goed, nu de Holst genaamd. Niet lang daarna werd het oorspronkelijke goed gesplitst en voor de helft overgedragen aan Griete, de eerste vrouw van Roelof van Overhagen, uit wier nalatenschap het bij erfenis en overdracht kwam aan Geert van Scheven, die op 11 August. 1518 met het halve goed de Holst en zijn toebehooren in het kerspel Olst werd beleend, De andere helft van het goed kwam met Bole, de zuster van bovengemelden Johan Boleman aan haren echtgenooot Seyne Mulert, na wiens dood de weduwe het overdroeg aan voornoemden Roelof van Overhagen, die op 26 Mei 1498 daarmede werd beleend. Op 1 Juni 1502 ontving het zijn minderjarige zoon Claes van 'Overhagen onder bepaling, dat dit leen zal moeten vererven op de kinderen door vorengemelden Roelof bij zijn tweede vrouw Hendrike van Glinthagen gewonnen.

Archib]? XVIII.

27