CocK. (Gijsbertus Henricus)

Geb. te Utrecht, trad bij oud 17 j. en 5 m. 1695 in bet college der Propaganda. Hij verbleef slechts korten tijd in de Propaganda, zijnde een onbruikbaar persoon.

Vebnroy. (Joannes van)

In Amsterdam geboren, volgde hij aldaar eenigen tijd de latijnsche school; totdat bij zich naar Rome begaf, alwaar hij op 15-jarigen leeftijd, den 24. Jul. 1695 in de Propaganda werd aangenomen, ter opleiding voor missionaris in de Holl. Missie. Priester en Theologiae Doctor geworden, keerde hij naar ’t vaderland terug op 1 Sept. 1703. Door den pro vicaris de Oock werd hij op 17 IMov. 1703 tot kapellaan bevorderd te Langeraar bij Leiden, doch reeds vandaar door de Staten van Holland en W.-Vriesland op 17 Jul. 1704 verbannen, om zijn’ trouw aan Rome. In 1707 werd hij pastoor te Obdam in N.-Holland en f aldaar, 16 Dec. 1714.

Veen. (Joannes van)

Geboren te ’sHage, werd hij nog zeer jong naar Emmerik gezonden en voltooide aldaar hij de Jesnieten de lagere studiën tot aan de Rethorica. Achttien jaren oud werd hij student der Propaganda, op 2 Aug. 1697. Hij voltrok de hoogere studiën te Rome en priester gewijd en gedoctoreerd, verliet hij den 1. Sept. 1701 het Urbaansch college: Hij zou een nuttig Zendeling voorden; zoo voorspelde zijn Romeinsche rector bij zijn afreizen. In de Hollandscbe Missie opgenomen op 17 Nov. 1703 werd hem door den provicaris de Oock als eerste werkkring aangewezen het kapellaanschap te Wassenaar bij